Rotterdam Periconceptie Cohort (Predict studie)
Geplaatst op
De Predict studie is een open, prospectief periconceptioneel cohort onderzoek waarvan de logistiek is ingebed in de reguliere patiëntenzorg. Vrouwen én hun partners worden preconceptioneel of in de eerste 10 weken van de zwangerschap geïncludeerd.
De dataverzameling bij intake bestaat uit een algemene vragenlijst, een voedingsvragenlijst, het meten van lengte, gewicht en bloeddruk, een bloedafname, en op drie momenten in de vroege zwangerschap (7, 9 en 11 weken) 3D echoscopisch onderzoek voor het visualiseren van de embryonale en placentaire ontwikkeling. Tijdens de partus wordt navelstrengbloed afgenomen en na afloop van de zwangerschap worden gegevens over maternale en neonatale zwangerschapsuitkomsten opgevraagd. Follow up gegevens worden verzameld tot 1 jaar na de partus.
Doel
Het onderzoek is gericht op het identificeren van determinanten en moleculair biologische (epi)genetische mechanismen in de pathogenese van reproductie- en zwangerschapsstoornissen, die ontstaan in de periconceptie periode (subfertiliteit, aangeboren afwijkingen, miskramen, placenta-gerelateerde complicaties). Door het verkrijgen van meer inzicht zal worden bijgedragen aan vroege diagnostiek, behandeling, predictie en preventie van gestoorde periconceptionele uitkomsten met gevolgen voor de gezondheid van moeder, vader en kind, en huidige en toekomstige generaties.
Vraagstelling/hypothese
Welke genetische- en omgevingsfactoren en moleculair (epi)genetische biologische mechanismen zijn betrokken bij het ontstaan van periconceptionele zwangerschapscomplicaties?
Relevantie
Deze studie zal bijdragen aan de identificatie van determinanten en mechanismen, die een rol spelen in de periconceptionele (patho)fysiologie van reproductie- en zwangerschapsstoornissen. Voorspellende testen zullen worden ontwikkeld voor de periconceptie periode, die van grote waarde zullen zijn om de maternale-, foetale en perinatale morbiditeit en mortaliteit te reduceren. Hiermee zal worden bijgedragen aan de primaire, secundaire en tertiaire preventie van subfertiliteit, zwangerschapscomplicaties, als ook obesitas en verouderingsziekten in het latere leven.
Conclusies
- Embryonale grootte en groei worden beïnvloed door verschillende maternale factoren, zoals het gebruik van foliumzuursupplementen, voedingspatronen, wijze van conceptie, alcoholgebruik, leeftijd, body mass index (BMI), roken en voeding:
- Het volume van embryo’s van vrouwen die preconceptioneel met foliumzuur supplementen begonnen bleken 12% kleiner dan embryo’s van vrouwen die pas na de conceptie begonnen.
- Ook het gebruik van foliumzuur bij mannen is geassocieerd met embryonale groei.
- Het maternale cardiovasculaire (CV) risicoprofiel, inclusief risicofactoren zoals leeftijd van de moeder, BMI, familiegeschiedenis van CV-ziekte, eetgewoonten en roken, is negatief geassocieerd met embryonale groei bij IVF/ICSI zwangerschappen.
- Een IVF/ICSI-behandeling op zichzelf lijkt geen effect te hebben op de embryonale groei.
- Een sterke naleving van een zogenaamd Mediterraan voedingspatroon, bestaande uit veel vis en olijfolie en weinig vlees is positief geassocieerd met embryonale groei en ontwikkeling (met name grotere embryonale volumes).
- Periconceptionele maternale vitamine B12 en foliumzuur spiegels zijn geassocieerd met embryonale groei (kruin-stuit lengte en embryonaal volume) en ontwikkeling (Carnegie-stadia).