Veilige eerstelijns verloskunde
Geplaatst op
In het Nederlands verloskundig systeem dient adequate risicoselectie ervoor te zorgen dat de bevalling na een gezonde zwangerschap veilig in de eerste lijn kan plaatsvinden. Onvoldoende duidelijk is hoe goed dit functioneert. Perinatale sterftecijfers in Nederland en het toenemend aantal verwijzingen naar tweede lijn zijn de aanleiding voor dit onderzoek. In het volledige Nederlands cohort van eerstelijns baringen 2000-2008 (gegevens: PRN-database, gekoppeld bestand) wordt beschreven in welke mate vrouwen tijdens of kort na de bevalling (al dan niet met spoed) worden verwezen naar de gynaecoloog. De perinatale en maternale resultaten worden in kaart gebracht. Het tweede deel van het onderzoek is gericht op verschillen in verwijzingspercentages van verloskundigenpraktijken. Buitenlands onderzoek heeft laten zien dat verloskundigen verschillen in de mate waarin zij risico’s inschatten in specifieke casus. Mogelijk spelen zulke verschillen in risicoperceptie een rol in het verwijsgedrag. Door vragenlijsten en focusgroep onderzoek onder verloskundigen proberen we hier meer zicht op te krijgen. In 2012 en 2013 is in wetenschappelijke artikelen over de resultaten gerapporteerd. Een voorlopige rapportage aan VWS heeft begin 2012 en 2014 plaatsgevonden. In een aanvullende analyse onderzoeken we of de kans op een spontane baring samenhangt met veel of weinig verwijzingen in de verloskundige praktijk.
Doel
Met dit onderzoek willen we een bijdrage leveren aan de evaluatie van de risicoselectie in het Nederlands verloskundig systeem en de veiligheid van moeder en kind in de eerstelijns verloskunde.
Vraagstelling/hypothese
Beschrijving en exploratieve analyse van risicoselectie bij eerstelijns baringen en de bijbehorende perinatale en maternale resultaten.
Relevantie
Evaluatie van en zo mogelijk verbeteren van de perinatale veiligheid van eerstelijns bevallingen sluit aan bij de ambitie om de perinatale sterfte te verlagen, en het verloskundig systeem in Nederland te verbeteren.