Mogelijkheden voor verbetering geboortezorg nog onvolledig benut
Samenvattend eindrapport van het inspectieonderzoek
De geboortezorg is in beweging en is nergens meer hetzelfde als in 2010, toen de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte het rapport Een goed begin uitbracht (SZG-advies).
Het inspectieonderzoek omvatte het hele zorgproces van preconceptie-advisering tot en met de overdracht van de pasgeborene aan het consultatiebureau, met alle daarbij betrokken beroepsgroepen. Om de breedte van het veld en het proces goed in kaart te brengen werd het onderzoek opgebouwd uit zeven deelonderzoeken die, ieder vanuit zijn specifieke invalshoek, bijdroegen aan het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag: In hoeverre worden de aanbevelingen uit het advies van de SZG, die de risico’s in de geboortezorg terug moeten dringen, in de praktijk uitgevoerd?
Dit rapport brengt de resultaten van de deelonderzoeken op hoofdlijnen samen. Voor nadere uitwerking wordt verwezen naar de onderliggende deelrapportages, waarin ook de resultaten van de specifieke deelonderzoeksvragen staan beschreven.
De inspectie constateert dat er rond alle ziekenhuizen met een verloskundeafdeling Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s) zijn, al zijn de VSV’s in verschillende fasen van ontwikkeling. Daarmee is overal het fundament voor samenwerking in de geboortezorg gelegd. Dit geldt ook voor de mate waarin kraamzorg en jeugdgezond-heidszorg zijn aangesloten op het netwerk van geboortezorg. De door de SZG beoogde ‘naadloze, geïntegreerde zorg’ is in de meeste regio’s nog een stip op de horizon.
De randvoorwaarden voor acute geboortezorg zijn verbeterd. Er was echter onvoldoende, VSV-breed afgestemde aandacht voor preventie van risico’s, zoals door preconceptieadvisering of stoppen met roken-begeleiding. Voor specifieke groepen vrouwen, zoals asielzoekers of vrouwen met psychiatrische problematiek, was over het algemeen extra aandacht. Maar de geboortezorg voor vrouwen met minder uitgesproken problemen maar wel een extra zorgbehoefte, bijvoorbeeld door taal- en cultuurverschillen of lage sociaaleconomische status, was versnipperd. De mogelijkheden van evaluatie en het delen van ervaringen werden onvoldoende benut.
De inspectie heeft in de deelonderzoeken maatregelen opgelegd aan de onderzochte instellingen en/of zorgverleners en de invoering van de gevraagde maatregelen gevolgd. Daaruit bleek een grote verbeterbereidheid. Ook instellingen die niet bezocht zijn moeten voldoen aan de normen en zo nodig daartoe verbeteracties inzetten. De inspectie gaat hen, in aansluiting op dit rapport, vragen hierover verantwoording af te leggen. Ze zal dit vervolgens steekproefsgewijs en in haar incidententoezicht toetsen.
De uitdaging voor de komende jaren ligt in het vasthouden en versnellen van de ingezette beweging en het samenbrengen van de vele initiatieven die rond het SZG-advies zijn ontstaan. Hierin ligt een belangrijke taak voor het College Perinatale Zorg, maar de feitelijke uitvoering is aan de zorgverleners. De cruciale vraag is of met de ingezette veranderingen de beoogde doelen worden behaald. Dit vraagt om een structurele evaluatie op regionaal en landelijk niveau. De uitkomsten daarvan kunnen de focus voor de komende jaren scherper stellen en helpen bij prioritering.