Er valt nog veel winst te behalen in de eerstelijns zorg rondom de bevalling, zowel qua aanpak als qua begeleiding van vrouwen. Dat stelt TNO‘er Marlies Rijnders die woensdag 1 juni is gepromoveerd op effectieve interventies in de eerstelijns verloskunde.

In Nederland worden relatief veel vrouwen tijdens zwangerschap en bevalling verwezen naar een gynaecoloog voor specialistische zorg. Bijvoorbeeld voor een keizersnee. Het onderzoek van Marlies Rijnders wijst uit dat dit percentage verwijzingen nog steeds toeneemt. Achteraf kijken vrouwen na een doorverwijzing dikwijls negatiever terug op hun bevalling.

Rijnders wijst in haar proefschrift twee interventies aan, die verwijzingen veelal kunnen voorkomen: het draaien van de baby als deze aan het einde van de zwangerschap in een stuitligging ligt. En het thuis breken van de vliezen om de bevalling in te leiden.

Het draaien van de baby is een aloude en veilige handeling die ziekenhuisopname kan voorkomen. Bij een kwart van de zwangeren met een stuitligging wordt de baby echter níet gedraaid. Het thuis breken van de vliezen brengt vaker een spontane bevalling op gang en voorkomt ziekenhuisopname. Rijnders is stellig: Er is meer onderzoek nodig naar effectieve interventies, die aansluiten bij de wensen van vrouwen en die onnodige verwijzingen voorkomen”.

Is verwijzing toch noodzakelijk, dan is goede voorbereiding en begeleiding van zwangeren essentieel. Een bevalling verloopt nou eenmaal niet altijd zo als verwacht. Nederlandse vrouwen lijken hoge verwachtingen hebben ten aanzien van de bevalling. “Er dient niet ingezet te worden op het temperen van die verwachtingen maar juist op het afstemmen van de zorg op de verwachtingen van vrouwen” aldus Rijnders. (bron: persbericht TNO)

In de bijlage bevinden zich:

  • Full text versie van het proefschrift
  • Stellingen die zijn gehanteerd bij de verdediging van het proefschrift
  • Presentatie van Marlies Rijnders op de dag van de promotie