In de richtlijn ‘Herhaalde miskraam’ van 2007 is de definitie van herhaalde miskraam vastgesteld als ’ten minste twee niet noodzakelijk opeenvolgende miskramen’. De richtlijn daarvoor (1999) ging nog uit van ‘drie of meer opeenvolgende miskramen’. Emmy van den Boogaard bevestigt in haar proefschrift nog eens dat die aanpassing terecht is geweest. Er bestaat namelijk geen aantoonbaar verband tussen het al of niet hebben van opeenvolgende miskramen en een chromosoomafwijking of een bepaalde bloedafwijking (het antifosfolipidensyndroom).

Vervolgens heeft ze vooral onderzocht in hoeverre de richtlijn van 2007 ook goed is geïmplementeerd. Een belangrijke verandering in de herziene richtlijn was het advies om 178 karyotypering bij de ouders selectief toe te passen, in plaats van bij alle paren met twee of meer miskramen. Daarnaast werd geadviseerd om erfelijke trombofiliefactoren alleen te testen in geval van een verhoogd risico, namelijk veneuze trombose in de voorgeschiedenis of een positieve familie anamnese voor trombose én

Helaas, in de praktijk werd de eerste Nederlandse richtlijn herhaalde miskraam slecht toegepast. Ter illustratie, de karyotypering wordt slechts bij de helft van de paren juist toegepast. Volledige toepassing van de richtlijn zou jaarlijks een besparing van 1,24 miljoen euro opleveren. Van den Boogaard ontwikkelde een implementatiestrategie waarmee een verbetering werd bereikt in het gebruik voor de meeste aspecten van de richtlijn.

Ze identificeerde 96 barrières voor het opvolgen van de richtlijn door professionals. De meest genoemde barrières waren: de richtlijn is te gecompliceerd om in de spreekkamer toe te kunnen passen, en het is moeilijk om verzoeken van veeleisende patiënten te weigeren. Tijdens de individuele diepte interviews met tien patiënten, werden veertig barrières gevonden. Daarvan werden het ontbreken van actuele patiënten informatie en het gebrek aan gedetailleerde kennis over de familieanamnese het meest vaak genoemd.

Zowel professionals als patiënten noemden een elektronisch beslisprogramma en een vragenlijst voor patiënten voorafgaand aan het eerste bezoek als potentiële facilitatoren. Alle deelnemers gaven aan dat complete adherentie aan de richtlijn in theorie mogelijk is.

Hiernaast kunt u de Nederlandse samenvatting downloaden. De meest complete versie van het proefschrift is te vinden op http://hdl.handle.net/11245/1.431995.