Wat verdient de voorkeur om foetale chromosomale afwijkingen te detecteren: de bekende methodiek karyotypering of MLPA (Multiplex ligation-dependent probe amplification)? Deze ‘nieuwe’ test (sinds 2003 beschikbaar) detecteert de meest voorkomende chromosomale afwijkingen (trisomie 13, 18, 21 en niet-mozaïek geslacht chromosomale afwijkingen) op ongekweekte vruchtwatercellen. Dit promotieonderzoek betreft een grote prospectieve klinische vergelijkende studie om de twee grondig te evalueren. Daarbij is niet alleen naar de diagnostische kenmerken gekeken van de twee testen, maar ook naar de impact op de kwaliteit van leven van patiënten, de kosten en de voorkeur van patiënten en artsen..

De M.A.K.E. (MLPA En Karyotypering, een evaluatie) studie concludeert dat MLPA even nauwkeurig is als karyotypering: 100% sensitiviteit (0.99-1.00) en specificiteit (0.999-1.00) voor afwijkingen van chromosoom X, Y, 13, 18 of 21. In totaal werden 4.585 vruchtwatersamples onderzocht van zwangere vrouwen met een indicatie voor vruchtwaterpunctie op basis van maternale leeftijd (36 jaar of ouder), een verhoogd risico op downsyndroom na prenatale screening, danwel op verzoek. Van 26 (0,6%) samples waren de testuitslagen niet gelijk, en vond karyotypering een chromosale afwijking, die MLPA niet kan detecteren. Daarvan was er in 3 gevallen sprake van een ernstige afwijking, waarbij in 1 geval tevens echoscopische afwijkingen werden gezien. 3 zwangerschappen werden afgebroken op basis van de extra informatie. Kortom, MLPA gecombineerd met echoscopische screening mist dus 2/4.585 (=0.004%) van de ernstige afwijkingen.
 

MLPA is wel veel sneller en goedkoper: De periode tussen de vruchtwaterpunctie en de terugkoppeling van de uitslag aan de patiënt was 3 dagen (IQR 3-7) voor MLPA en 18 dagen (IQR 16-21) voor karyotypering. MLPA was 47% goedkoper dan karyotypering. Een overstap naar MLPA gevolgd door karyotypering in geval van een chromosomale afwijking, leidt ten opzichte van alleen karyotypering tot een aanzienlijke kostenverlaging met weinig verlies van informatie. De meerkosten voor de detectie van de zeldzame ernstige afwijking die alleen met karyotypering wordt vastgesteld ligt boven de 350.000 euro per afwijking.

Tenslotte is onderzocht wat de voorkeur is van patienten en artsen ten aanzien van breed of smal testen. Zorgverleners (verloskundigen, klinisch genetici, klinisch cytogenetici, verloskundigen en huisartsen) geven de voorkeur aan RAD boven karyotypering. De meningen van zwangere vrouwen waren bijna gelijkwaardig verdeeld tussen RAD en karyotypering. De onderzoekers prefereren de invoering van een vrije individuele keuze in de prenatale diagnostiek. Zo kunnen ouders, verantwoordelijk voor de zorg van hun kind besluiten na niet-directieve counseling welke test voldoet aan hun individuele behoefte en risico.