Op 1 november heeft Carien Baas haar proefschrift ‘Women’s voices: towards understanding the organization and women’s views of maternity care in the Netherlands’ verdedigd aan de VU in Amsterdam. Het proefschrift van Baas draagt bij aan de kennis over de organisatie van de verloskundige zorg en het perspectief van vrouwen met betrekking tot de verloskundige zorg in Nederland. Door middel van zes studies werden de suggesties en ervaringen met eerstelijns verloskundige zorg in Nederland onderzocht en de perspectieven van vrouwen en kraamzorgverzorgenden met betrekking tot continue ondersteuning tijdens de bevalling geëxploreerd.

Dit proefschrift bevat onderzoeken die voortbouwen op de DELIVER-studie (DELIVER staat voor Data Eerste LIjns VERloskunde, data over eerstelijns verloskundige zorg), een grote prospectieve cohortstudie in Nederland die is opgezet om de organisatie, toegankelijkheid en kwaliteit van de eerstelijns verloskundige zorg te onderzoeken. Gegevens werden verzameld tussen 2009 en 2011.

Resultaten
De overgrote meerderheid van de vrouwen in het onderzoek was tevreden met de zorg die zij ontvingen tijdens de zwangerschap, bevalling en daarna. Een goede beoordeling door vrouwen van zorg in de kraamweek door kraamverzorgenden is met name opmerkelijk omdat internationaal de zorg na de bevalling een lagere waardering krijgt dan de zorg voor en tijdens de bevalling.

Vrouwen in Nederland zouden baat hebben bij een verbetering van de zorg gericht op geïndividualiseerde zorg en een vrouwgerichte benadering. Concluderend bestaat een vrouwgerichte benadering uit: een vriendelijke, betrokken aanpak, persoonsgerichte communicatie, echt luisteren, persoonlijke aandacht, vrouwen serieus nemen en geruststellen, meer informatie en geïndividualiseerde informatie, toegankelijkheid en benaderbaarheid, continuïteit van zorg en zorgverlener, versterking van het gevoel van controle en voldoende tijd doorgebracht met de vrouw. Continue ondersteuning bij de bevalling zou op verzoek van de barende beschikbaar moeten zijn. Aanvullende training zou kunnen worden aangeboden aan kraamverzorgenden om competent te zijn en zich competent te voelen bij assistentie bij de bevalling (niet direct om zelfstandig continue begeleiding te bieden).

Om de verbeteringen van de zorg zoals hierboven beschreven te bereiken, dienen de huidige ontwikkelingen binnen de organisatie van verloskundige zorg te worden heroverwogen en dient het aantal zorggevallen van de verloskundige waarschijnlijk naar beneden te worden bijgesteld.

Vrouwgerichtheid en vrouwenperspectieven dienen een cruciale rol te spelen bij het bepalen van de organisatie van de verloskundige zorg in Nederland. Aangezien beleidswijzigingen inmiddels worden doorgevoerd om de zorg te integreren, dienen we ons in te spannen voor geïndividualiseerde zorg in overeenstemming met de wensen van Nederlandse vrouwen. Vrouwen moeten prominent worden betrokken en hun suggesties en percepties dienen te worden gehoord.

De digitale versie van haar proefschrift is te vinden op http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/55807