Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap kan levenslange gevolgen hebben voor het kind. Veel zwangeren zijn zich daar echter niet voldoende van bewust en denken bijvoorbeeld dat de placenta alcohol tegenhoudt. Het tegendeel is waar: als een zwangere een standaardglas alcohol gebruikt komen de alcohol en zijn schadelijke metabolieten ongeveer anderhalf uur in het bloed van de foetus. Bij meer consumpties worden hogere concentraties bereikt en is de periode langer. Zolang deze schadelijke stoffen in het bloed zijn, kunnen ze negatieve invloed uitoefenen op verschillende cellulaire processen die plaatsvinden tijdens de ontwikkeling van het ongeboren kind. Alcoholgebruik beïnvloedt in het eerste trimester de organogenese en daarna nog steeds de groei en de hersenontwikkeling. Bij de pasgeborene kunnen diverse gevolgen van prenataal alcoholgebruik zichtbaar worden, zoals groeiachterstand qua lengte en gewicht, gezichtsafwijkingen of neurologische afwijkingen (voor referenties zie 1). Als het kind alle drie kenmerken heeft, is sprake van het foetaal alcohol syndroom (FAS), anders van een Foetaal Alcohol Spectrum Disorder (FASD). Om de schadelijke effecten van alcohol op het ongeboren kind te voorkomen, heeft de Gezondheidsraad in 2005 geadviseerd om helemaal geen alcohol te gebruiken tijdens de zwangerschap. De NVOG heeft dit advies overgenomen.