Bij zwangere vrouwen met twee sectio’s in de voorgeschiedenis is het de vraag wat de beste manier is om te bevallen: een vaginale bevalling (VBAC-2) of een electieve repeat sectio (ERCS)? Om deze vraag te beantwoorden werd een search uitgevoerd in Pubmed en Cochrane. Uit een systematische review blijkt dat het percentage vrouwen dat vaginaal bevalt na VBAC-2 71,7 % is, vergeleken met 76,5 % na VBAC-1. De kans op een uterusruptuur bij VBAC-2 versus VBAC-1 is signifiant groter (1,59 % versus 0,72 %). De kans op een uterusruptuur is beduidend lager bij vrouwen met een vaginale partus in de voorgeschiedenis, namelijk 0,5 % versus 2,4 %. Andere maternale complicaties komen eveneens iets vaker voor bij VBAC-2 vergeleken met VBAC-1. De neonatale uitkomsten voor VBAC-2 en VBAC-1 waren vergelijkbaar. Vergeleken met ERCS is er een hogere kans op een uterusruptuur in de VBAC-2-groep (1,09 % versus 0,11 %). De kans op overige maternale morbiditeit (hysterectomie, bloedtransfusie, koorts) is gelijk; de neonatale uitkomst verschilde evenmin signifiant. Concluderend is er na twee eerdere sectio’s bij een geselecteerde populatie nog steeds een hoge kans op een vaginale baring, met een kleine, maar signifiante hogere kans op een uterusruptuur, zonder toegenomen kans op overige maternale en neonatale complicaties ten opzichte van een ERCS.