Deze Britse onderzoeksgroep heeft een studie verricht naar de optimale timing van bevallen bij vrouwen met laat préterme pre-eclampsie. In een gerandomiseerde ‘non-inferiority’ trial tussen 2014 en 2018 werden in 46 Britse centra 901 vrouwen met pre-eclampsie geïncludeerd.

Zij waren tussen 34+0 en 37+0 weken zwanger van een vitale eenling of dichoriale gemelli. Van hen werden 450 vrouwen (met 471 kinderen) gerandomiseerd voor inleiding binnen 48u; 451 vrouwen (met 475 kinderen) lootten voor afwachtend beleid tot 37 weken, zij werden eerder inleiding wanneer een verslechterend van verslechterend klinisch beeld daarvoor indicatie gaf. De primaire uitkomstmaten waren maternale morbiditeit, perinatale sterfte en neonatale opname en morbiditeit. Daarnaast werd een kosteneffectiviteitsanalyse verricht.

Vrouwen in de interventiegroep bevielen gemiddeld bij 36+0, vrouwen in de afwachtende groep bij 36+5. In de interventiegroep hadden vrouwen minder vaak morbiditeit dan in de afwachtende groep (65 versus 75%; RR 0.86; 0.79-0.94) en bevielen vaker spontaan vaginaal (36 versus 29%; RR 1.21; 1.04-1.41).

Kinderen uit de interventiegroep werden vaker opgenomen (42 versus 34%, RR 1.25; 1.08-1.47). De meest voorkomende oorzaak voor opname was prematuriteit, er was geen verschil tussen andere klinische uitkomstmaten (als ademhalingsproblemen, icterus of hypoglycaemie). Er trad in de trial geen perinatale sterfte op. Er trad een maternale sterfte op in de interventiegroep (wegens ernstige comorbiditeit).

De gemiddelde kosten rondom maternale zorg zijn in de interventiegroep £8238 (95%-BI 7848 – 8628), in de afwachtende groep £9866 (95%-BI 9342 – 10392); maternale zorgkosten zijn voor de interventiegroep significant lager. De gemiddelde kosten rondom neonatale zorg zijn in de interventiegroep £3354 (95%-BI 3048 – 3661), in de afwachtende groep £3223 (95%-BI 2763 – 3684); de neonatale zorgkosten verschillen niet significant. De totale zorg is voor de interventiegroep dus goedkoper (gemiddeld verschil van £1478; 95%-BI -2354 – -605).

Een van de belangrijkste beperkingen van deze studie is het langetermijneffect op de kinderen van inleiden versus afwachten. Hierom wordt een follow-upstudie verricht tot tweejarige leeftijd. Het kleine verschil in zwangerschapsduur tussen beiden groepen is opvallend; meer dan de helft van de vrouwen in de afwachtende groep wordt alsnog préterme ingeleid wegens verslechtering van pre-eclampsie.

De auteurs concluderen dat vrouwen met laat préterme pre-eclampsie een inleiding actief aangeboden kunnen krijgen om in een ‘shared decision making’ model tot een goede afweging te komen wat betreft de timing van de bevalling.