Samenvatting
Voor subfertiele paren met onverklaarde of milde mannelijke subfertiliteit is geen empirische behandeling beschikbaar. De meerwaarde van intra-uteriene inseminatie met ovariële stimulatie of invitro-fertilisatie is nooit aangetoond. Gerandomiseerd onderzoek heeft aangetoond dat paren met een goede kans op natuurlijke conceptie, op basis van een gevalideerd prognostisch model baat hebben bij een afwachtend beleid van 6-12 maanden. De Nederlandse richtlijn adviseert daarom een afwachtend beleid voor deze paren. De implementatie van dit afwachtend beleid is suboptimaal, wat leidt tot onnodige behandeling, complicaties en kosten. Middels kwalitatief en kwantitatief onderzoek onder artsen en patiënten hebben wij belemmerende en bevorderende factoren van dit afwachtend beleid geïdentificeerd en geëvalueerd. Bij patiënten was er onvoldoende vertrouwen in de kans op natuurlijke conceptie en er was behoefte aan meer informatiemateriaal over de zwangerschapskansen en de invulling van dit afwachtend beleid. Artsen vonden het moeilijk patiënten ervan te overtuigen dat een afwachtend beleid de juiste strategie was en hadden ook behoefte aan meer informatiemateriaal. Daarbij waren niet alle artsen op de hoogte van de richtlijn. Een implementatiestrategie is ontwikkeld gebaseerd op de uitkomsten van bovengenoemde studies en wordt op dit moment geëvalueerd in een cluster-gerandomiseerde studie, de Improvementstudie. Parallel aan bovengenoemde studies heeft de politiek ook kosten-effectiviteitsmaatregelen genomen aangaande fertiliteitsbehandelingen. De Improvementstudie zal de invloed van zowel de implementatiestrategie als de politieke veranderingen meenemen in de resultaten.