Maternale karakteristieken zoals leeftijd en pariteit worden steeds vaker gebruikt als indicatie om de baring in te leiden, omdat ze geassocieerd worden met verhoogd risico op perinatale sterfte. In dit retrospectieve cohortonderzoek wordt de associatie tussen de karakteristieken leeftijd, pariteit, etniciteit en sociaal economische status (SES) en foetale en neonatale sterfte in de gezonde à terme Nederlandse populatie beschreven.

De studie gebruikt Perineddata van de jaren tussen 2012 en 2018 (n=1.371.362). Na exclusie van alle zwangeren met een medische indicatie voor verwijzing tijdens de zwangerschap bleef een studiepopulatie van 603.833 vrouwen over.

De prevalentie van foetale en neonatale sterfte was het hoogst bij de volgende subgroepen: leeftijd ≥40 jaar (0.22%); pariteit P3+ (0.20%); vrouwen van niet-Nederlandse afkomst (0.16%); lage SES (0.13%).

Uit analyse van interactie-effecten bleek echter dat deze karakteristieken met elkaar samenhangen. De verhoogde kans op perinatale sterfte bij vrouwen met een lage SES was alleen aanwezig bij vrouwen met een niet-Nederlandse afkomst.

En waar in de groep vrouwen met Nederlandse afkomst de perinatale sterfte toenam met een leeftijd >40 jaar en pariteit ≥3, nam de perinatale sterfte bij vrouwen met niet-Nederlandse afkomst toe met een leeftijd >35-39 jaar en pariteit ≥2. Onder de vrouwen met een leeftijd ≥40 jaar was de perinatale sterfte het hoogst bij primiparae met een hoge SES.

De auteurs concluderen dat een losstaande maternale karakteristiek niet als determinant voor beleidsbeslissingen gebruikt kan worden. Over- of onderbehandeling door een baring al dan niet in te leiden, kan voorkomen worden door geïndividualiseerde zorg, waarbij alle determinanten worden meegenomen.

De onderzoekers pleiten voor een waarde gedreven benadering met zowel aandacht voor sociale ongelijkheid als investering in effectievere opsporing van risico’s, niet op basis van predictiemodellen.

Tevens wijzen zij op het belang van brede maatschappelijke aandacht voor sociale factoren die bepalend zijn voor duurzame gezondheid. Daarbij gaat het om de omstandigheden waaronder mensen opgroeien, leven en werken.