Het inleiden van de baring in het tweede en derde trimester van de zwangerschap is een veelvoorkomende obstetrische interventie in de tweede en derde lijn, wanneer het continueren van de zwangerschap gepaard gaat met een verhoogde kans op foetale en maternale complicaties.

De incidentie van inleiden is de laatste jaren toegenomen (van 30,2% in 2002 tot 35% in 2008); vrouwen
vanaf een zwangerschapsduur van 41 weken mogen als zij dit wensen worden ingeleid. Na de HYPITAT-
studie is de neiging om vrouwen met een zwangerschapshypertensie of milde pre-eclampsie in te leiden
toegenomen. De HYPITAT-studie concludeerde dat inleiding van de baring gepaard gaat met een betere maternale conditie en lagere kosten zonder extra risico op een keizersnede in vergelijking met een afwach-
tend beleid.

De inductie van de baring is afhankelijk van de rijpheid van de cervix; dit kan bijvoorbeeld aan de hand
van de bishopscore worden vastgesteld. Bij een rijpe cervix (bishopscore > 9) wordt de baring ingeleid door
middel van amniotomie gevolgd door intraveneuze toediening van oxytocine of prostaglandines. Bij een
onrijpe cervix (een bishopscore < 5) wordt eerst gestreefd naar rijping van de cervix. Het rijpingsproces kan via verschillende technieken worden nagestreefd: farmacologische (prostagladine) en niet-farmacologische technieken (strippen van de vliezen en mechanische cervixdilatatie).

De werking van mechanische cervixdilatatie berust op mechanische druk op het cervicale kanaal, waardoor endogene prostaglandines vrijkomen en verweking en ontsluiting ontstaan. De kans op hyperstimulatie is in vergelijking met prostaglandine-inleiding kleiner.De enkele ballon is de meest gebruikte vorm van mechanische cervixdilatatie. De dubbele ballon zou van additionele waarde zijn bij een inleiding vanwege mechanische druk op zowel het ostium internum als externum.

De vraag is welke van de twee ballonnen het meest effectief is voor het kunstmatig op gang bren-
gen van de baring bij een onrijpe cervix.

Beide katheters lijken effectief om de baring mee in te leiden. Echter meer vrouwen bevielen spontaan in
de enkeleballongroep dan in de dubbeleballongroep. Tevens lijkt het gebruik van dubbele katheters tot een hogere incidentie van interventies te leiden. Een ander feit is dat een enkele ballon goedkoper is dan
een dubbele ballon. De opzet van deze studie wijkt echter op diverse punten af van de Nederlandse praktijk, wat interpretatie van de resultaten bemoeilijkt. Een enkele foleyballonkatheter is kosteneffectiever en even veilig of mogelijk veiliger dan een dubbeleballonkatheter voor inleiding van de baring bij een onrijpe cervix.