De auteurs verrichtten een systematic review naar de incidentie van intra-uteriene adhaesies bij vrouwen die een miskraam doormaakten. Ze verzamelden alle literatuur waarin dit onderwerp prospectief werd onderzocht door middel van een hysteroscopie die binnen een jaar na de miskraam werd verricht en waarbij het vóórkomen en de uitgebreidheid van de adhaesies was vastgelegd. Er werd onderscheid gemaakt tussen miskramen waarbij een curettage was verricht danwel een expectatief of medicamenteus beleid gevoerd was. Vervolgens werden de zwangerschapsresultaten in kaart gebracht van vrouwen die wel of geen intrauteriene adhaesies bleken te hebben.

De auteurs vonden tien geschikte prospectieve studies waarin 912 vrouwen hysteroscopisch onderzocht werden binnen een jaar na de miskraam, en acht prospectieve studies waarin de lange termijn uitkomsten van 1770 vrouwen gerapporteerd werd.

Intra-uteriene adhaesies werden gevonden bij bij 183/912 vrouwen (19,1%, 95% betrouwbaarheidsinterval: 12,8-27,5%). De uitgebreidheid werd bij 124/183 vrouwen vermeld (67,8%) en was mild, matig ernstig en ernstig bij respectivelijk 58,1, 28,2 en 13,7%. Opvallend is dat slechts één van de tien studies soms een expectatief (n=25) of medicamenteus (n=22) beleid voerde. Géén enkele van deze 47 vrouwen had adhaesies!

Bij vrouwen met twee, drie of meer miskramen was de kans op adhaesies verhoogd ten opzichte van vrouwen met slechts één doorgemaakte miskraam: Odds Ratio 1,41 (95% CI: 0,78–2,5) respectievelijk 2,1 (95% CI: 1,09–4,1). Vooral het aantal curettages dat werd uitgevoerd bleek hierbij doorslaggevend. Wat betreft de lange termijn werden geen duidelijke verschillen gevonden tussen expectatieve, medicamenteuze en chirurgische behandeling van miskramen. Feitelijk ontbraken hiervoor adequate gerandomiseerde studies met voldoende patiëntenaantallen. Ook over de fertiliteitsvooruitzichten van vrouwen met intra-uteriene adhaesies bleek de gevonden literatuur weinig informatief. Op basis van hun bevindingen roepen de auteurs op tot terughoudendheid bij het verrichten van curettages bij vrouwen met een miskraam.