Studies naar de invloed van het intrapartum gebruik van synthetisch oxytocine op gedrags- en emotionele problemen bij het kind op de lange termijn zijn niet eenduidig. Er is wel evidence gevonden voor een verband tussen enerzijds postnatale depressie, -angststoornissen en suboptimale moeder-kindbinding en anderzijds gedrags-en emotionele problemen bij het kind.

De onderzoekers vroegen zich af of gebruik van synthetisch oxytocine voor inleiding of bijstimulatie van de baring geassocieerd is met gedrags- en emotionele problemen bij het kind en zo ja, of postnatale depressie of -angststoornissen of suboptimale moeder- kind binding bij die associatie betrokken zijn.

Zij voerden een prospectieve cohortstudie uit met data uit de Pregnancy, Anxiety and Depression studie (PAD studie), met participanten uit 109 eerstelijns en negen tweedelijns praktijken in Nederland. De zwangeren (n=4466) werden in hun eerste trimester tussen 2010 en 2014 geïncludeerd. Er werden gevalideerde vragenlijsten gebruikt om de respectievelijke uitkomsten te meten: gedrags- en emotionele problemen bij het kind tussen 45 en 60 maanden; maternale depressie of angststoornis bij zes maanden en moeder-kindbinding tussen zes en 45 maanden post partum.

Van de 1528 respondenten kregen 607 intrapartum synthetisch oxytocine. Er werd gecorrigeerd voor ‘confounding by indication’, dat wil zeggen voor factoren die zowel het intrapartum gebruik van oxytocine beïnvloeden als ook voorspellend zijn voor gedrags- en emotionele problemen, bijvoorbeeld opleidingsniveau.

Er werd geen verband gevonden tussen intrapartum oxytocine en gedrags- en emotionele problemen bij het kind, maternale angststoornissen of moeder-kindbinding.

Intrapratum oxytocine bleek echter wel significant geassocieerd met meer symptomen van postnatale depressie. De auteurs concluderen dat de klinische relevantie van dit effect van intrapartum oxytocine in de algemene populatie verwaarloosbaar is, maar mogelijk wel van belang voor zwangeren met een verhoogd risico op (postnatale) depressie.

De in eerdere studies gevonden relatie tussen enerzijds postnatale depressie, -angststoornissen en suboptimale moeder-kindbinding en anderzijds gedrags-en emotionele problemen bij het kind werd in deze studie bevestigd.