In Nederland worden er vanuit de basisverzekering drie IVF-cycli vergoed, wat betekent dat paren daarna soms afscheid moeten nemen van hun wens tot een biologisch eigen kind.

 

Echter, de cumulatieve kansen op zwangerschap blijken ook na drie IVF (of ICSI)-cycli nog te stijgen, blijkt uit een studie van Smith et al. gepubliceerd in de JAMA. Zij onderzochten een cohort van bijna 157.000 Britse paren die tussen 2003 en 2010 IVF ondergingen.

Na één IVF-cyclus raakte 29,5% (doorgaand) zwanger. De kans op een levend geboren kind bleef tot aan negen cycli boven 15% ( guur 1). De geschatte prognose gecorrigeerde kans was na drie cycli 54,3% en na negen cycli 68,7%.

Bij vrouwen boven de veertig jaar waren de kansen aanzienlijk lager, maar dit leeftijdseffect werd teniet gedaan als er donoroöcyten werden teruggeplaatst. Bij vrouwen onder de veertig was daarentegen zelfs een matige eicelopbrengst in de eerste IVF-cyclus geen reden de handdoek in de ring te gooien: zelfs als er de eerste keer nul eicellen waren, was de kans op een kind de volgende cycli nog hoger dan 20%. Verder hadden paren waarbij er mannelijke subfertiliteit speelde, grotere kans op een kind als er ICSI of donorzaad werd gebruikt.

In tegenstelling tot oudere studies naar zwangerschapskansen bij IVF, werd in de huidige studie niet gekeken naar de kans per embryo transfer maar per ovariële stimulatie. Tevens is ook ICSI meegenomen in de analyses.

Hoewel er geen kosteneffectiviteitsanalyse is gedaan, bieden de huidige, meer optimistische getallen volgens de auteurs van de studie wel ondersteuning voor het uitbreiden van het aantal IVF-cycli naar meer dan drie of vier.