Foetale groeirestrictie is een van de belangrijkste risicofactoren voor perinatale morbiditeit en mortaliteit. Echoscopische biometrie is een belangrijk instrument om foetale groei te monitoren. Hoewel de diagnostische waarde afhangt van de kwaliteit van deze metingen, waren er op dat moment in Nederland nog geen kwaliteitscriteria voor echoscopisten die biometrie verrichtten. Binnen de IRIS-studie, een nationaal onderzoek naar de (kosten-) effectiviteit van routine derde trimester biometrie, werd de kwaliteit van deze metingen beoordeeld en de associatie met echoscopistenkenmerken verkend.

Van alle 154 deelnemende echoscopisten werden 4 echo-onderzoeken beoordeeld: twee verricht bij een zwangerschapsduur rond 29 weken, en twee rond 35 weken. Twee beoordelaars scoorden de afbeeldingen door middel van een scorelijst, onderdeel van de Nederlandse auditmethode voor het Structurele Echoscopische Onderzoek (SEO). De metingen van het foetale hoofd, de buikomtrek en femurlengte werden beoordeeld op correctheid van de gemaakte doorsnede, de calliperplaatsing en de uitvergroting. Een kwaliteitsscore van ≥65% werd als voldoende beschouwd.

De gemiddelde score van alle echoscopisten was 81,3%. Dertien echoscopisten (8,4%) scoorden lager dan 65%. De scores voor femurlengte (gemiddeld 83,8%) waren significant hoger dan die voor het foetale hoofd (gemiddeld 77,9%) en buikomtrek (gemiddeld 78,6%; beiden P<.05). Scores voor correctheid van de doorsnede (gemiddeld 73,4%) waren lager dan die van calliperplaatsing (85,7%) en van uitvergroting (gemiddeld 81,2%; beiden P<.05). De zwangerschapsduur had geen effect op de kwaliteitsscores. Wat betreft echoscopistenkenmerken, bleek alleen het aantal groeiecho’s dat zij in het voorgaande jaar hadden verricht, positief geassocieerd met de kwaliteitsscore (β=0.01; P<.05).

Hoewel de meerderheid van de echoscopisten een voldoende kwaliteitsscore had bereikt, zien de auteurs ruimte voor verbetering. Zij suggereren betere training in het correct meten van het foetale hoofd en de buikomtrek; en met name het maken van de correcte doorsnede. Het vereisen van een minimumaantal groeiecho’s per jaar, zou kwaliteitsbevorderend kunnen zijn. Het precieze aantal moet nog bepaald worden. Daarnaast is er behoefte aan verbetering van de methode om kwaliteit van foetale biometrie in de dagelijkse praktijk te monitoren.