Met een stijging van het aantal primaire sectio’s waren deze onderzoekers geïnteresseerd in het mogelijke langere termijneffect hiervan op emotioneel welbevinden van vrouwen.

In een steekproef van 308 vrouwen in Wales die een primaire sectio kregen werd 1 dag (37-42 weken) voor de sectio, 1 week, 10 weken en 1 jaar post partum een gevalideerde vragenlijst afgenomen gericht op angst- en depressieve symptomen. Er werd eveneens speeksel afgenomen voor de bepaling van cortisol concentraties.

Demografische gegevens werden verkregen uit de databank van de National Health Service. De steekproef bevatte voornamelijk Kaukasische vrouwen (91%) waarvan 30% psychische klachten had in de voorgeschiedenis. Indicaties voor de primaire sectio’s waren stuitligging, maternaal verzoek, een eerdere sectio, placenta praevia, totaalruptuur en een traumatische bevalling in de anamnese.

De prevalentie van depressieve klachten was na 1 jaar postpartum lager dan prenataal gemeten (12.4%; 95% BI 6.4-18.4 vs 14.3%; 95% BI 10.9-18.3). Prevalentie van angstklachten, daarentegen, nam toe prenataal tot 1 jaar postpartum (27.3; 95% BI 22.5-43.4 vs 35.1%; 95% BI 26.3-44.2).

Maternale angst post partum was geassocieerd met psychische klachten in de anamnese (p <0.001) en met de aanwezigheid van prenatale depressieve symptomen (p <0.001). De postnatale angstklachten namen significant toe van 1 week tot 10 weken postpartum (p 0.005) en van 10 weken tot 1 jaar postpartum (p 0.003). Er werd geen verschillen gevonden tussen prenatale en postnatale angstklachten en indicatie voor sectio.

De auteurs concluderen dat het feit dat meer dan 1 in 3 vrouwen met een primaire sectio last heeft van aanhoudende angstklachten postpartum zorgwekkend is en daarom screening en behandeling noodzakelijk lijkt.