Sildenafil (de werkzame stof in Viagra) wordt gebruikt voor erectiestoornissen en pulmonaire hypertensie. De Australische onderzoeksgroep van deze RIDSTRESS denkt dat het vaatverwijdende effect leidt tot verbeterde doorbloeding van de placenta (uteroplacentaire perfusie). Dit kan tijdens de bevalling mogelijk leiden tot reductie van ingrepen op basis van foetale nood.

De studie is een dubbelblind gerandomiseerde fase 2-trial, waarin laagrisico à terme vrouwen met een eenling in hoofdligging vroeg in de bevalling of bij inleiding loten voor sildenafil (50mg sildenafil- citraat oraal à 8u, tot een maximum van 150mg) of placebo. De foetale conditie wordt gecontroleerd middels cardiotocografie. Primaire uitkomstmaat is het aantal keizersneden en kunstverlossingen wegens foetale nood. Van de 554 vrouwen die in aanmerking komen, besluiten 300 te participeren. In de sildenafilgroep krijgen 13 vrouwen uiteindelijk geen medicatie (8,7%), in de placebogroep zijn dit 19 vrouwen (12,7%). Andere basiskarakteristieken zijn gelijk.

In de sildenafilgroep vinden 51% minder ingrepen plaats wegens foetale nood (18,0 versus 36,7%; RR 0.49; 0.33-0.73, NNT = 5). Dit geldt voor zowel keizersneden (10,0 versus 20,0%; RR 0.50: 0.28-0.89) als vaginale kunstverlossingen (8,0 versus 16,7%; RR 0.48: 0.25-0.92) op deze indicatie. Sildenafil lijkt de kans op meconiumhoudend vruchtwater of afwijkend CTG-patroon te verkleinen (25,3 versus 44,7%; RR 0.57: 0.41-0.79, NNT = 5). Er is echter geen significant verschil in aantallen microbloedonderzoek (2,0 versus 6,7%; RR 0.30: 0.08-1.07) of negatieve neonatale uitkomsten (een samengestelde maat0,7 versus 21,3%; RR 0.97: 0.62-1.50). Als de indicatie buiten beschouwing wordt gelaten, lijkt de kans op vaginale spontane partus echter niet groter (54,0 versus 43,3%; RR 1.25: 0.99-1.58). Maternale en neonatale veiligheid blijkt vergelijkbaar tussen de twee groepen.

De onderzoekers concluderen dat sildenafil durante partu de kans op ingrijpen wegens foetale nood verkleint, zonder dat er nadelige effecten lijken op te treden. Hoewel de ‘number needed tot treat’ laag is, kan verder onderzoek bijdragen aan betere identificatie van placentaire disfunctie en specifiekere indicatiestelling. De onderzoekers adviseren om peripartumeffecten van sildenafil in grotere fase 3-trials verder te onderzoeken.