Het effect onderzoeken van het doorvoeren vaneen aantal procesmatige beleidsregels, het zogenaamdeproces protocol, op het succespercentagevan externe versie bij stuitligging.Opzet: Prospectief onderzoek.Gedurende een periode van 3 jaar (2004-2006)werd een standaardprotocol voor een spreekuurvoor uitwendige versie ontwikkeld, getoetst enaangepast. Vervolgens werd na invoering vanhet procesprotocol het effect ervan op het percentagesuccesvolle versies prospectief gevolgdgedurende de periode 1 januari 2007-31 juli2008. Een versie werd als succesvol gedefinieerdals direct na de poging echoscopisch een hoofdliggingwerd aangetoond. Secundaire uitkomstmaatwas een mogelijke verandering van hetaantal primaire sectio’s bij stuitligging.Het succespercentage van uitwendige versie wasin de periode januari 2007-juli 2008 significanthoger dan in de periode januari 2004-december2006, namelijk 61% (85/139 zwangeren) versus47% (110/236; p = 0,006). De patiëntkarakteristiekenwaren in beide groepen gelijk, met uitzonderingvan 2 subgroepen bij de termijn vanversie. De stijging was vooral aantoonbaar bijnulliparae en multiparae met een onvolkomenstuitligging. Nullipariteit, onvolkomen stuitligging,placenta anterior en laag geboortegewichtvan de baby waren gerelateerd aan een lageresucceskans bij versie. De termijn waarbij de versieplaatsvond bleek niet van invloed te zijn ophet succespercentage. Na invoering van een procesprotocolsteeg het aantal hoofdliggingen bijde partus en daalde het aantal primaire keizersnedenvoor stuitligging van 39 naar 27% (p =0,03). Het ‘number needed to treat’ om 1 sectiote voorkomen door middel van uitwendigeversie volgens het procesprotocol, bedroeg 8.Na invoering van een procesprotocol vond eenaanzienlijke toename plaats van het succespercentagevan uitwendige versie. Hierdoor daaldehet aantal primaire sectio’s wegens stuitliggingverder. Deze bevindingen pleiten voor hetoprichten van verschillende, in uitwendige versiegespecialiseerde centra in Nederland.