Zwangerschapscholestase wordt geassocieerd met slechte perinatale uitkomsten. De relatie tussen perinatale uitkomsten en biochemische markers in het bloed is echter onduidelijk. Deze systematische review onderzocht de relatie tussen perinatale uitkomsten en verhoogde galzure zouten.

Uit 109 artikelen over zwangerschapscholestase includeerden de onderzoekers 23 studies voor een meta-analyse waarbij perinatale uitkomsten van vrouwen met cholestase worden vergelijken met die in een controlegroep (5.557 vrouwen met cholestase, 165.136 controles). Daarnaast verrichten zij een meta-analyse van 27 studies (5.269 vrouwen met cholestase) om een verband tussen verhoogde galzure zouten en intra-uteriene vruchtdood te kwantificeren.

De meta-analyse naar perinatale uitkomsten laat zien dat vrouwen met hoge BMI, Aziatische afkomst, pre-eclampsie en diabetes gravidarum vaker verhoogde galzure zouten hebben. Vrouwen met cholestase hebben vaker (spontane en iatrogene) vroeggeboorte en meconiumhoudend vruchtwater; hun baby’s worden vaker opgenomen op de neonatologie-afdeling. In vergelijking met de controlegroep zijn er geen verschillen in geboortegewicht en kans op intra-uteriene vruchtdood.

De tweede meta-analyse laat zien dat verhoogde galzure zouten intra-uteriene vruchtdood beter voorspellen dan andere markers. Pas bij een concentratie van 100 μmol/l of hoger neemt de kans op intra-uteriene vruchtdood toe ten opzichte van het populatie-risico. Dit risico neemt toe naarmate de zwangerschap langer duurt en is onafhankelijk van het gebruik van ursochol.

De onderzoekers concluderen dat vrouwen met galzure zouten onder 100 μmol/l waarschijnlijk gerustgesteld kunnen worden over hun risico op intra-uteriene vruchtdood. Zij kunnen wegens het huidige beleid van inleiding geen uitspraak doen over het effect van afwachtend beleid (na 39 weken) bij vrouwen met cholestase.