Uit diverse, vooral buitenlandse onderzoeken komt naar

voren dat ongeveer tien procent van de zwangere vrouwen

dermate ernstige psychische klachten heeft, dat profes –

sionele hulpverlening aangewezen is[1]. Depressie en angst

zijn daarbij de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen.

In vergelijking met andere relatief veel voorkomende

aandoeningen die tijdens de zwangerschap

optreden, zoals diabetes, hypertensie en pre-eclampsie,

zijn depressie en angst ook een van de meest voor –

komende. Hoewel de literatuur niet eenduidig is, zijn er

aanwijzingen dat vrouwen met depressieve en angstklachten

tijdens de zwangerschap een verhoogde kans

hebben op perinatale complicaties, waaronder miskramen,

vroeggeboorten en congenitale afwijkingen[2, 3]. Uit onderzoek

in Nederland en Engeland blijkt dat suïcide ten

gevolge van psychiatrische stoornissen zelfs één van de

belangrijkste doodsoorzaken is tijdens de zwangerschap

tot een jaar na de bevalling[4, 5]. Uit steeds meer onderzoek

komt bovendien naar voren dat psychische klachten van

de moeder tijdens de zwangerschap ook een ongunstige

invloed hebben op de cognitieve, emotionele, sociale en

gedragsmatige ontwikkeling van het kind. Een mogelijke

verklaring hiervoor is dat de stresshormonen van de

moeder in staat zijn de placenta te passeren en daarmee

rechtstreeks het zich ontwikkelende stress systeem van het

kind beïnvloeden[6]. Desondanks bestaat de indruk dat niet

alle vrouwen met ernstige psychische klachten tijdens de

zwangerschap herkend worden en adequaat worden

doorverwezen voor verdere diagnostiek en behandeling.

 

In dit artikel wordt in het eerste gedeelte binnen het

Generation R onderzoek gekeken naar het aantal vrouwen

met ernstige psychische klachten en hoeveel procent

hiervoor (ooit) behandeld is. Vervolgens wordt een plan

van aanpak beschreven om het herkennen en adequaat

doorverwijzen van zwangeren met ernstige psychische

klachten tijdens de zwangerschap te verbeteren.