Deze systematische review geeft een overzicht van studies die interventies die vrouwen helpen hun baringsangst (tocofobie) te verlichten. De auteurs selecteerden 19 artikelen over 15 onderzoeksprojecten, waaronder drie RCTs, vier cohortstudies, vijf case-controlestudies en drie kwalitatieve studies uit Westerse (voornamelijk Scandinavische) landen.

De onderzochte interventies omvatten verschillende vormen van psycho-educatie (individueel of in een groep), cognitieve gedragstherapie (al dan niet via internet), cognitieve therapie, cognitieve therapie, psychosomatische behandeling, crisis-georiënteerde counseling en ontspanningsoefeningen.

Door de heterogeniteit van de studies is meta-analyse niet mogelijk. Individuele of groepsgewijze psycho-educatie met ontspanningsoefeningen (vooral voor nullipare vrouwen) en cognitieve therapie lijken tot de sterkste afname van baringsangst te leiden. Daarmee leiden deze interventies ook tot een daling van het aantal verzoeken tot keizersnede.

De auteurs verbinden het effect van deze begeleidingsmethoden met meer gevoel van zelfeffectiviteit en betere coping van de vrouwen. Vrouwen met ernstige baringsangst hebben baat bij een sterke vertrouwensrelatie met hun verloskundig zorgverlener. Het is aan de zorgverleners om voldoende sensitief te zijn voor deze angst en zonodig door te verwijzen naar een psycholoog of psychotherapeut.

De auteurs concluderen dat het noodzakelijk is om meer onderzoek te doen naar de behoeften en compliantie aan interventies van vrouwen met ernstige baringsangst om hen tijdens hun zwangerschap en baring beter te kunnen begeleiden. De auteurs adviseren alle zwangere vrouwen te screenen (bijvoorbeeld middels een vragenlijst als de ‘Wijma Delivery Expectancy Questionnaire’ [W-DEQ-A] of een een-op-eengesprek) om ernstige baringsangst te identificeren. Zorgverleners hebben lokale samenwerkingsverbanden nodig om deze vrouwen adequaat door te kunnen verwijzen.