De commentator van Perinatale sterfte: stuitligging a terme meent “dat het nauwelijks tot discussie hoeft te leiden als gynaecologisch Nederland een stuitbevalling altijd via een primaire sectio laat verlopen”. Dat is juist wél discutabel om de volgende redenen: De auteurs vinden “de prijs die de moeder en het volgend kind daarvoor betalen moeilijk vast te
stellen”. Onze berekening maakte aannemelijk:

1. Dat bij een primaire sectio de maternale sterfte en ernstige maternale morbiditeit groter was dan bij een geplande vaginale baring. Voor maternale sterfte is het RR 2,8 bij een electieve sectio, en 4,3 bij een spoedsectio: opgeteld voor
alle sectio’s een RR van 3,7.

2. Dat er na 2000 in Nederland 850 extra electieve sectio’s nodig waren om op termijn een extra levend kind ’te redden’. Dit nog daargelaten de kinderen die blijvend hersenletsel opliepen ten gevolge van asfyxie bij een latere uterusruptuur.