Nederlandse onderzoekers onderzochten of twee verschillende methoden om angst voor de bevalling te meten nuttige hulpmiddelen zijn bij het voorspellen van gevraagde en ontvangen niet-dringende obstetrische interventies bij zwangere vrouwen.

Zij includeerden in deze prospectieve cohortstudie in 2016 en 2017 in eerstelijnsverloskundige praktijken 401 vrouwen bij 16-26 weken zwangerschap.

De vrouwen vulden bij inclusie en 10 weken later twee screeningsvragenlijsten in: de Wijma Delivery Expectation Questionnaire (W-DEQ-A) met 33 vragen en de Fear of Childbirth-Postpartum-Visual Analogue Scale (FOCP-VAS) die bestaat uit één vraag (score 1-10): “Kunt u een algemeen cijfer geven voor de mate van angst voor de bevalling en de periode daarna die u op dit moment ervaart?”.

De onderzoekers vatten data uit medische dossiers over inleiden van de bevalling, epidurale pijnstilling, bijstimulatie bij niet vorderende ontsluiting en keizersnede op verzoek van de vrouw samen in één uitkomstmaat: “niet-dringende obstetrische interventies”.

Zij verzamelden data uit de medische dossiers over expliciet gevraagde en over uitgevoerde niet-dringende obstetrische interventies. Daarna analyseerden de onderzoekers welke van drie modellen het best de twee uitkomstmaten voorspelden: (1) expliciet gevraagde niet-dringende obstetrische interventies tijdens de zwangerschap en (2) uitgevoerde niet-dringende obstetrische interventies tijdens de bevalling.

Het eerste model omvatte alleen de kenmerken van de deelnemers. Het tweede model omvatte ook FOCP-VAS ≥ 5 scores en het derde model bovendien de W-DEQ-A ≥ 66 scores.

Uit de analyses blijkt dat het derde model de uitkomstmaten niet beter voorspelt dan het tweede model en dat hoge angst voor de bevalling gemeten met FOCP-VAS ≥ 5 al voor een belangrijk deel en significant beter gevraagde en uitgevoerde niet-dringende obstetrische interventies voorspelt dan hoge angst voor de bevalling gemeten met W-DEQ-A ≥ 66.

De auteurs geven aan dat dit de eerste studie is naar de relatie tussen één vraag over angst voor de bevalling (subjectieve maat) in de eerste helft van de zwangerschap en zwangerschap- en bevallingsuitkomsten uit medische dossiers (objectieve uitkomst).

Zij geven geen informatie over validatie van de FOCP-VAS in de Nederlandse setting. Zij concluderen dat de FOCP-VAS niet-dringende obstetrische interventies kan voorspellen en dat dit zorgverleners kan helpen al in een vroeg stadium angst voor de bevalling bespreekbaar te maken. De auteurs geven geen informatie over validatie van de FOCP-VAS in de Nederlandse setting.

Noot: Een in Nederland gevalideerde lijst over angst voor de bevalling is de Fear Of Birth Scale (FOBS) met twee vragen gemeten op een visueel analoge schaal (scores 0-100).

Zie: Kuipers J, Henrichs J, Evans K. A comparison of the Fear of Childbirth Scale with the Tilburg Pregnancy Distress Scale to identify childbirth-related fear in a sample of Dutch pregnant women: a diagnostic accuracy comparative cross-sectional study. Int J Nurs Stud 2020;109. Doi:10.1016/j.ijnurstu.2020.103615