De opsporing van intra-uteriene groeivertraging is een belangrijk onderdeel van de prenatale zorg. Groeivertraagde kinderen hebben zowel een verhoogd risico op perinatale morbiditeit en mortaliteit als op negatieve effecten gedurende hun kindertijd en volwassen leven. De meerderheid van deze kleine kinderen wordt niet voor de geboorte opgespoord met het huidige beleid: abdominale palpatie, fundus-symfysemeting en een echo op indicatie. Is een standaardgroeiecho in het derde trimester voor alle zwangeren in de eerste lijn de oplossing?

Voor de standaard ’Opsporing foetale groeivertraging’, die begin 2013 uitkomt, voerde de KNOV een systematisch literatuuronderzoek uit naar de testeigenschappen van een standaard derdetrimesterecho en het effect op de perinatale uitkomsten. De search leverde 139 titels op. Na selectie op titel en samenvatting zijn in totaal 36 artikelen methodologisch en inhoudelijk beoordeeld door twee personen. Hiervan zijn zes artikelen geïncludeerd en 30 artikelen geëxcludeerd. De redenen voor exclusie zijn vooral slechte of niet reproduceerbare methodologie of het niet beantwoorden van de vraag. Een deel van de onderzoeken gaat over de diagnostische parameters (hoe goed is het onderzoek in de opsporing van groeivertraging) en een deel gaat over de perinatale uitkomsten.

Er is geen wetenschappelijke onderbouwing voor de effectiviteit van een standaard derdetrimesterecho in een eerstelijnspopulatie. De opsporing is zeer matig en lijkt vooralsnog geen effect te hebben op de perinatale uitkomsten, waaronder de sterfte. Wel stijgen de kosten van de verloskundige zorg door het invoeren van deze standaardecho en leiden afwijkende bevindingen tot (vaak onnodige) onrust bij de zwangere.