In Nederland worden ongeveer 600 kinderen per jaar gediagnosticeerd met een vorm van kanker. Tegenwoordig overleven door verbeterde diagnostiek en behandelingsmethoden gelukkig steeds meer kinderen met kanker.

Hierdoor ontstaat een steeds groter wordende groep jong volwassenen die op kinderleeftijd kanker heeft gehad. Deze groep jongvolwassenen heeft echter een verhoogd risico op morbiditeit en zelfs mortaliteit als gevolg van de nadelige late effecten van de vroegere behandeling. Het is bekend dat twee derde van alle overlevenden van kinderkanker later in hun leven te maken zal krijgen met één of meerdere nadelige late effecten van hun behandeling.

Eén van deze nadelige effecten is onvruchtbaarheid of een verminderde vruchtbaarheid. Een groot deel van de vrouwelijke overlevenden van kinderkanker bevindt zich nu in de vruchtbare leeftijd en gaat over het krijgen van kinderen nadenken. Echter, als gevolg van hun vroegere behandeling met chemo- en/of radiotherapie kunnen de ovariële functie, de ovariële reserve en de functie van de uterus aanzienlijk verminderd zijn. Klinisch kan dit leiden tot subfertiliteit of zelfs infertiliteit, negatieve zwangerschapsuitkomsten en een premature menopauze.