Melamed N, Ben-Haroush A, Pardo J, et al. Expectant management of preterm premature
of membranes: is it all gestational age?
American Journal of Obstetrics & Gynecology januari 2011
Directe link naar de samenvatting in AJOG

In een tertiair ziekenhuis in Tel Aviv (Israel) werd in een laag risico populatie een groep kinderen met preterm gebroken vliezen PPROM (28.0.-33.6 weken) vergeleken met een groep kinderen die spontaan prematuur geboren zijn (PTD). Dataverzameling: jan 1995 – dec 2007. In de onderzoeksgroep (n=83.118) waren 488 kinderen geschikt voor inclusie PPROM; de PTD-groep bestond uit 1.464 kinderen (gematched op amenorroeduur).

Neonatale uitkomsten werden vergeleken gestrati? ceerd naar amenorroeduur bij de bevalling en de latente periode tussen breken van de vliezen en de bevalling. De latente periode gede? nieerd als: de tijd van PPROM tot spontane partus of tot (gekozen) inleiding ≤ 34 weken. PPROM was onafhankelijk geasso- cieerd met het risico op slechtere neonatale uitkomsten: OR 1.4;1.1-.9 dan PTD (zie ? guur). De morbi diteit door infectie was in beide groepen gelijk.

De percentages van slechte uitkomsten stegen als de latente tijd > 7 dagen bedroeg, onafhankelijk van de amenorroeduur, maar er is ook een effect van stijgende maturiteit wat meegenomen moet worden. In subanalyses per zwangerschaps duur bleek er een trend in verlaging van de slechte neonatale uitkomsten met het vorderen van de latente periode, onafhankelijk van de amenorroeduur op het tijdstip van het breken van de vliezen. Eindconclusie: voor vrouwen met een PPROM tussen 28 en 34 weken is het overall effect van afwachtend beleid te verkiezen, ondanks de negatieve effecten die er optreden door een uitgestelde bevalling.