Brouwers L, Koster MPH, Page-Christiaens GCML et al. Intrahepatic cholestasis of pregnancy: maternal and fetal outcomes associated with elevated bile acid levels. Am J Obstet Gynecol 2015;212:100.e1-7. Directe link naar de volledige gratis versie van het artikel. Zwangerschapscholestase wordt gekenmerkt door jeuk en verhoogde galzure zouten (> 10 µmol/L). Het is geassocieerd met nadelige foetale uitkomsten. Verondersteld wordt dat galzure zouten hierbij een rol spelen. Dit Nederlandse onderzoek heeft gekeken naar de correlatie tussen de hoogte van de galzure zouten en het optreden van nadelige foetale uitkomsten. Ook is gekeken naar de correlatie tussen de hoogte van de galzure zouten bij de moeder en de foetus. Het is een retrospectief statusonderzoek in drie Utrechtse ziekenhuizen tussen januari 2005 en augustus 2012. Van de 215 vrouwen met zwangerschapscholestase hebben 108 vrouwen een milde vorm (galzure zouten 10-39 µmol/L), 86 een matige vorm (galzure zouten 40-99 µmol/L) en 21 vrouwen een ernstige vorm (galzure zouten ≥100 µmol/L). Ernstige cholestase wordt significant vroeger in de zwangerschap vastgesteld dan milde cholestase. Hierbij komt een spontane premature partus (19%) significant vaker voor evenals meconiumhoudend vruchtwater (47,6%) en foetale sterfte (9,5%). Bij verhoging van de galzure zouten neemt de kans toe op vroeggeboorte (OR: 1.15; 1.03-1.28), meconiumhoudend vruchtwater (OR: 1.15; 1.06-1.25) en perinatale sterfte (OR: 1.26; 1.10-1.57). De kans op een fluxus of perinatale asfyxie is niet significant verhoogd. Bij 35 vrouwen zijn galzure zouten bepaald in navelstrengbloed. Gebleken is dat de hoogte van galzure zouten bij moeder en kind significant positief met elkaar zijn gecorreleerd. De NVOG-richtlijn adviseert om de baring in te leiden bij 37 weken als de galzure zouten >40 µmol/L zijn. Dit onderzoek geeft aan dat inleiden van de baring tussen 34-37 weken ook gerechtvaardigd is als galzure zouten > 100 µmol/L zijn.