Deneux-Tharaux, C, Sentilhes L, Maillard F et al. Effect of routine controlled cord traction as part of the active management of the third stage of labour on postpartum haemorrhage: multicentre randomised controlled trial (TRACOR).BMJ 2013; 346:f1541.DOI:10.1136/bmj.f1541 Controlled Cord Traction (CCT) heeft geen invloed op de incidentie van fluxus post partum. Dat is de conclusie van de onderzoekers. In vijf Franse universiteit ziekenhuizen randomiseren zij 4058 vrouwen met een eenlingzwangerschap van meer dan 35 weken (1 januari 2010 tot 31 januari 2011). De standaardprocedure in het nageboortetijdperk is actief leiden, namelijk 5 IE oxytocine intraveneus en afnavelen binnen twee minuten na de geboorte van het kind. In de interventiegroep wordt daar CCT aan toegevoegd. De CCT wordt uitgevoerd bij de eerste contractie na de geboorte, zonder te wachten op tekenen van loslating van de placenta. Alle zorgverleners zijn voorafgaand aan het onderzoek getraind in het uitvoeren van CCT. Er is geen verschil in de primaire uitkomst: bloedverlies ≥500ml (RR 0.95; 0.79-1.15). Ook zijn er geen verschillen in gemiddeld bloedverlies na vijftien minuten en bloedverlies ≥1000ml. Manuele placentaverwijdering (MPV) komt minder vaak voor na CCT(RR 0.69; 0.53-0.90). Echter in Frankrijk wordt al na een half uur overgegaan tot MPV als de placenta niet spontaan geboren wordt. Bij een minder conservatief beleid is het verschil in MPV waarschijnlijk niet signifi cant. Vrouwen in de CCT groep rapporteren een significant lagere pijnintensiteit gedurende het derde tijdperk, evenals minder angst en ongemak. In de CCT groep scheurt bij 89 vrouwen de navelstreng (4,6%), wat bij 43 van hen een MPV tot gevolg heeft. Er komt geen inversio uteri voor. De auteurs stellen dat de uitkomsten van hun onderzoek gebruikt kunnen worden als argument vóór het uitstellen van afnavelen.