In de septemberuitgave van Midwifery (Volume 23, pag. 279-286) staat een interessante publicatie van Leonie van der Hulst (UvA) et al., over de invloed op beslissingen tijdens de zwangerschap, gezien door de ogen van de verloskundige. Met andere woorden, wie heeft volgens de verloskundige de meeste invloed op keuzes bij technische interventies rond de zwangerschap en de geboorte: de zwangere, de verloskundige of de gynaecoloog?In de septemberuitgave van Midwifery (Volume 23, pag. 279-286) staat een interessante publicatie van Leonie van der Hulst (UvA) et al., over de invloed op beslissingen tijdens de zwangerschap, gezien door de ogen van de verloskundige. Met andere woorden, wie heeft volgens de verloskundige de meeste invloed op keuzes bij technische interventies rond de zwangerschap en de geboorte: de zwangere, de verloskundige of de gynaecoloog? Het betreft een retrospectieve cohortstudie onder 625 zwangeren, afkomstig uit 25 verschillende verloskundepraktijken. Verloskundigen dichten zichzelf een grote invloed toe op de beslissing om door te verwijzen naar een gynaecoloog (89,7%) en om de cervix te strippen (70,4%).

Tegelijkertijd hebben ze nauwelijks invloed op beslissingen over medicinale pijnbestrijding (23,2%). In de perceptie van verloskundigen hebben de vrouwen zelf het minste te zeggen over het besluit om de baarmoeder te stimuleren (36,6%). Jongere vrouwen (< 30 jaar) oefenen meer invloed uit dan oudere vrouwen. De auteurs proeven een spanning tussen de voorkeur van veel Nederlandse verloskundigen voor een natuurlijke bevalling en de toenemende behoefte van vrouwen om meer zeggenschap in het beslistraject rond de geboorte te hebben.