Lamkaddem M, Straten van der A, Essink-Bot ML et al. Ned Tijdschr Geneeskd.2014;158:A7718
Directe link naar de volledige gratis versie van het artikel.

Kraamzorg heeft naast verzorgende en basishuishoudelijke taken ook een belangrijke rol in de voorlichting. Het gebruik van kraamzorg hangt samen met de etnische afkomst van moeder. Waardoor zijn verschillen te verklaren in gebruik en wat is het effect van kraamzorg op risicovol gedrag (roken, slaapgedrag, voeding, vitamine K en omgaan met huilen)? Binnen de ABCD-studie zijn er vragenlijsten uitgezet in de zwangerschap en postpartum. Er werden extra inspanningen gedaan om vrouwen van niet-westerse afkomst te laten participeren. Voor dit onderzoek waren 3.965 vragenlijsten beschikbaar.

Van de Nederlandse vrouwen maakt 95% gebruik van kraamzorg, gevolgd door Antilliaanse (85%), Surinaamse (81%), Marokkaanse (79%), Turkse (75%) en Ghanese vrouwen (70%). Factoren die geassocieerd zijn met het gebruik van kraamzorg zijn het hebben van een baan, gemiddeld/hoog opgeleid zijn en een redelijk goede taalbeheersing. Een ziekenhuisbevalling is geassocieerd met minder gebruik van kraamzorg.

Onveilig gedrag bij slaapgewoontes postpartum wordt gerapporteerd door 18% van de Nederlandse moeders, 70% van de Turkse en 68% van de Ghanese moeders. Voor drie van de vijf vormen van risicogedrag werkt het gebruik van kraamzorg beschermend: het niet geven van borstvoeding (60%), het niet toedienen van vitamine K bij borstvoeding (53%) en roken in huis (30%). Het effect van kraamzorg is bij niet-westerse moeders hoger dan bij autochtone moeders. Het is dus van belang in te zetten op een betere toegankelijkheid van kraamzorg voor niet-westerse moeders.