Huberty J, Dinkel D, Beets MW et al. Describing the use of the internet for health, physical activity, and nutrition information in pregnant women. Matern Child Health J; DOI 10.1007/s10995-012-1160-2 Directe link naar de samenvatting van het artikel Deze beschrijvende studie exploreerde hoe vrouwen in het midwesten van de Verenigde Staten het internet gebruiken voor informatie over gezondheid, fysieke activiteit en voeding tijdens de zwangerschap. Ook onderzocht men de invloed van het internet op het vertrouwen van de vrouwen bij beslissingen over fysieke activiteit en eetgedrag tijdens de zwangerschap. De onderzoekers benaderden tussen maart en december 2011 zwangere vrouwen en moeders tot een jaar na de bevalling voor een enquête. De vrouwen ontvingen een uitnodiging via bijvoorbeeld moeder- en kindzorg, huisartsen, zwangerschapscursussen, kinderdagverblijven en websites voor zwangere vrouwen en moeders. In totaal beantwoordden 293 vrouwen de enquête online of op papier. Van hen was 41,8% zwanger en 58,2% maximaal een jaar geleden bevallen. De gemiddelde leeftijd was 29 jaar (19-41 jaar), 89,3% had een relatie en er was een ruime spreiding qua inkomen en opleiding. De meeste vrouwen hadden internet thuis (94,6%) of op het werk (75,4%) en bezochten internet vooral thuis (76,9%). Bijna alle vrouwen (94,0%) gebruikten internet voor gezondheidsinformatie tijdens hun zwangerschap, vooral als aanvulling op de ontvangen informatie van hun zorgverlener (87,6%) en om uit zichzelf informatie te vinden (98,5%). Bijna alle vrouwen (94,4%) vonden dat hun zorgverleners hen zouden moeten wijzen op geschikte betrouwbare websites. Bijna de helft van de vrouwen (44,8%) gebruikte internet voor informatie over fysieke activiteit tijdens de zwangerschap en een kwart van alle vrouwen (25,8%) rapporteerde door deze informatie fysiek actiever te worden. De informatie op internet leidde volgens de vrouwen tot een signi cante stijging van hun vertrouwen bij beslissingen over fysieke activiteit tijdens de zwangerschap. Devrouwen die fysiek actiever werden tijdens de zwangerschap, rapporteerden ook signi cant meer vertrouwen bij beslissing over fysieke activiteit, dan vrouwen die niet of minder actief werden. De bevindingen over internetgebruik, vertrouwen en gedragsverandering bij voeding (fruit en groente, suiker, vet, gezoete drank) waren vergelijkbaar met die bij fysieke activiteit. Er waren echter geen signi cante verschillen in toegenomen vertrouwen bij beslissingen over voeding tussen hen die wel of niet hun voedingsgedrag veranderden. De uitgebreide enquête biedt nog meer interessante informatie over het ontwerpen van interventies voor zwangere vrouwen ter bevordering van fysieke activiteit en/of gezonde voeding. De onderzoekers concluderen dat verwijzing van vrouwen tijdens prenatale controles naar betrouwbare websites over gezond gedrag een betaalbare en praktische vorm van gezondheidsbevordering is.