Saastad E, Israel P, Ahlborg T et al. Fetal movement counting – Effects on maternal-fetal attachement: a multicenter randomized controlled trial. Birth 2011;38(4):282-293
Directe link naar de samenvatting.

De hechting tussen moeder en kind begint in de zwangerschap, bijvoorbeeld met het voelen van kindsbewegingen. Het nut van tellen van de kindsbewegingen in het derde trimester om foetale nood te ontdekken is omstreden. Het is nog niet bekend of het tellen van invloed is op de mate van hechting tijdens de zwangerschap. Tussen september 2007 en november 2009 werden 1.123 vrouwen, zwanger van een eenling, in negen Noorse ziekenhuizen geïncludeerd. De steekproef was representatief met betrekking tot pariteit en leeftijd, maar bevatte minder rokende en alleenstaande vrouwen dan de totale populatie Noorse zwangere vrouwen.

De vrouwen uit de interventiegroep telden vanaf de 28e week kindsbewegingen, de controlegroep kreeg standaard prenatale zorg. De kindsbewegingen werden dagelijks geregistreerd door de tijd op te nemen tot er tien keer beweging was gevoeld (count-to-ten methode). De hechting werd gemeten bij 35 weken met de Prenatale Hechting vragenlijst. De gevalideerde vragenlijst bevat 21 items over de frequentie van affectieve gedachten en handelingen van de moeder ten opzichte van de foetus. Beïnvloedende factoren, zoals prenatale depressie, angst en zelfbeeld werden gemeten met een gevalideerde psychometrische vragenlijst. Er werd geen verschil gevonden in de totaalscores voor prenatale hechting.

Op het item ‘ik kan de baby laten bewegen’ antwoordde een hoger percentage vrouwen uit de interventiegroep met ‘(bijna) altijd’. De betekenis hiervan moet nader onderzocht worden, evenals culturele verschillen en de invloed van factoren als stress en bezorgdheid.