Deze studie kijkt naar de relatie tussen de risicoperceptie van vrouwen over medicijngebruik en het daadwerkelijke gebruik tijdens de zwangerschap in het Verenigd Koninkrijk. Online zijn 1120 vrouwen geworven die zwanger waren of minder dan een jaar geleden bevallen zijn. Naast demografische gegevens werden veel voorkomende lichamelijke klachten in de zwangerschap en medicatiegebruik bevraagd.

Opvattingen over het gebruik van medicatie werden onder andere gemeten met een gevalideerde vragenlijst (Believes about Medicines Questionaire(BMQ)-general). Veel voorkomende klachten die werden bevraagd waren misselijkheid, maagzuur, obstipatie, verkoudheid, urineweginfectie, pijn in nek of bekken, hoofdpijn en slaapproblemen.

In totaal gebruikt 76,4% van de vrouwen tijdens hun zwangerschap medicatie voor minimaal één van de aandoeningen. Het meest gebruikt worden paracetamol, maagzuurremmers en middelen tegen obstipatie. Vaak wordt er echter geen medicatie gebruikt.

Het medicijngebruik onder zwangeren varieerde van 65,4% bij urineweginfecties tot 1% bij slaapproblemen. Bijna driekwart van de vrouwen (72,8%) geeft aan medicatie bewust te vermijden. Belangrijkste redenen hiervoor zijn angst voor het schaden van het ongeboren kind (19,5%) medicatie is niet aanbevolen (19,2%) of het willen vermijden van alle medicatie in de zwangerschap (6,3%).

Het blijkt dat vrouwen die hun klachten van maagzuur of cystitis niet behandelen vinden dat medicijnen te vaak voorgeschreven worden en zien de medicatie als schadelijker en minder effectief dan vrouwen die de kwaal wel behandelden. Vrouwen krijgen informatie over medicatie van de verloskundige (70,5%), de arts (49,4%), de apotheek (44,4%) en het internet (49,6%). Binnen de onderzoeksgroep gaf 43% aan behoefte te hebben aan meer informatie.

Onderzoekers maken zich zorgen over het beperkte gebruik van antibiotica bij urineweginfectie. Ze concluderen dat vrouwen het gebruiken van medicatie onder meer baseren op hun overtuigingen en risicoperceptie, maar eventuele zorgen en vragen niet altijd delen met hun zorgverlener. Ze adviseren zorgverleners dan ook om hiervoor ruimte te bieden tijdens het spreekuur.