In Demos (jaargang 23, nummer 10), het Nederlandse tijdschrift over demografie, houden de Groningse sociologen Katia Begall en Melinda Mills de vruchtbaarheidsintentie van ouders in 25 Europese landen tegen het licht. Ze verkregen hun resultaten door logistische regressieanalyses los te laten op de European Social Survey (ESS) van 2004/5.

In Demos (jaargang 23, nummer 10), het Nederlandse tijdschrift over demografie, houden de Groningse sociologen Katia Begall en Melinda Mills de vruchtbaarheidsintentie van ouders in 25 Europese landen tegen het licht. Ze verkregen hun resultaten door logistische regressieanalyses los te laten op de European Social Survey (ESS) van 2004/5.

Ouders van twee kinderen van hetzelfde geslacht geven vaker aan nog een kind te plannen en hebben een hogere kans om ook een derde kind te krijgen dan ouders van kinderen van verschillend geslacht. Dit bevestigt de verwachting dat ouders in de Europese landen over het algemeen een voorkeur hebben voor een jongen en een meisje. Mannen en vrouwen verschillen waar het gaat om de consequenties van het krijgen van een kind, niet alleen economisch (vrouwen verrichten vaak minder betaald werk als zij kleine kinderen hebben), maar ook fysiek.

Het percentage mannen dat nog een kind wil is zowel bij twee jongens of twee meisjes als bij een jongen en een meisje groter dan het percentage vrouwen. Dit kan worden verklaard door de hogere kosten die het krijgen van een kind voor een vrouw met zich meebrengt. Aspecten als de mogelijkheid om met een derde kind gezin en baan te combineren of het mogelijke verlies van inkomen door het minder of niet meer kunnen verrichten van betaald werk beïnvloeden vrouwen sterker dan mannen.