Taalgebruik en beeldvorming rond onbedoelde zwangerschap leidt tot onnodige stigmatisering
Het abortusrecht en daarmee het recht van vrouwen om over hun eigen lichaam te beschikken ligt opnieuw onder vuur in Den Haag. Volgens onderzoekers Wieke Beumer en Merel Sprenger werken het taalgebruik en de beeldvorming rond onbedoelde zwangerschap onnodige stigmatisering in de hand. Zij pleiten ervoor om ruimte te maken voor persoonlijke en genuanceerde verhalen die de diversiteit aan wensen, ervaringen en gevoelens rondom zwangerschap erkennen.
Het aantal abortussen in Nederland is de afgelopen jaren toegenomen. Hier is geen sluitende verklaring voor, en het roept vragen en discussie op. De SGP en de BBB hebben recent zelfs een motie ingediend waarin wordt gepleit voor een onderzoek naar de motieven van vrouwen die een abortus ondergaan. In reactie hierop publiceerden de KNOV, NVOG, Patiëntenfederatie Nederland, het Nederlands Genootschap voor Abortusartsen en Ava een gezamenlijk statement. Zij vinden dat abortuszorg moet toegankelijk blijven, zonder dat zwangeren zich hoeven te verantwoorden voor hun keuze.
Hoe praten we over onbedoelde zwangerschap?
Wieke Beumer en Merel Sprenger doen beiden onderzoek naar onbedoelde zwangerschap. Het valt hen op dat ook het taalgebruik en de beeldvorming rond onbedoelde zwangerschap onnodige stigmatisering van onbedoelde zwangerschap in de hand werkt. De recente (politieke) ontwikkelingen maken het des te belangrijker om te begrijpen hoe we praten over onbedoelde zwangerschap, vinden zij. Taalgebruik en beeldvorming spelen een belangrijke rol in hoe zwangeren hun situatie ervaren en hoe de samenleving daarop reageert.
Onbedoeld, ongepland, ongewenst
In onderzoek en beleid wordt een onbedoelde zwangerschap vaak omschreven als een zwangerschap die ongepland is, en soms ook ongewenst. Deze termen gebruiken we ook in het dagelijks leven. Zo benadrukken mensen die zwanger zijn van een ‘ongelukje’ vaak dat ‘het zeker niet ongewenst is’. Ook in de spreekkamer gebruiken zorgprofessionals deze labels regelmatig. Maar deze labels – onbedoeld, ongepland, ongewenst – doen geen recht aan de diversiteit en gelaagdheid van persoonlijke ervaringen met kinderwens en zwanger worden.
Strikte labels doen geen recht aan de vele tinten grijs
Een woord als ‘on-bedoeld’ impliceert dat er slechts twee opties zijn: een zwangerschap is bedoeld óf onbedoeld. In werkelijkheid is de kinderwens van mensen vaak veel genuanceerder, en lang niet altijd uitgesproken of expliciet. Zo dromen veel mensen van een gezin of een tweede kindje ‘over een tijdje’, maar maken zij nog geen concrete plannen. Sommigen ervaren tegenstrijdige gevoelens: ze verlangen naar een kind, maar twijfelen tegelijkertijd of zij bijvoorbeeld de lasten van het opvoeden van (nog) een kind wel aankunnen. Voor een andere groep mensen speelt gezinsplanning nauwelijks een rol. Zij zien een zwangerschap als een geschenk van God, Allah of een hogere macht; als je zwanger raakt, dan “heeft het zo moeten zijn”. Weer anderen besteden weinig aandacht aan het onderwerp, omdat het krijgen van kinderen geen prioriteit voor hen is.
Ook als iemand al zwanger is, spelen er vaak veel verschillende gedachten en gevoelens, die ook tegenstrijdig kunnen zijn. Een zwangerschap kan bijvoorbeeld als een enorme verrassing of schok voelen en tegelijkertijd ook heel welkom zijn. En iemand kan blije gevoelens hebben bij een zwangerschap, maar toch kiezen voor een abortus, omdat het voor hen niet het juiste moment is. Deze uiteenlopende ervaringen tonen aan dat de strikte kinderwens labels – ‘onbedoeld’, ‘ongepland’, ‘ongewenst’- geen recht doen aan de vele tinten grijs in persoonlijke beleving van kinderwens.
Onbedoelde zwangerschap gemeten als continuüm
De afgelopen jaren hebben Beumer en Sprenger onderzoek gedaan naar ‘onbedoelde’ zwangerschappen in Nederland. In deze onderzoeken hebben ze verder gekeken dan de traditionele kinderwens labels door onbedoelde zwangerschap te meten als een continuüm. Ze gebruikten een betrouwbare, vertaalde versie van de ‘London Measure of Unplanned Pregnancy’. Daarmee vroegen ze zwangere deelnemers en hun partners naar verschillende aspecten, zoals de timing van de zwangerschap, hun kinderwens, communicatie met hun partner, anticonceptiegebruik, en eventueel gedrag om de gezondheid vóór de zwangerschap te verbeteren (bijvoorbeeld foliumzuur slikken).
Op basis van hun antwoorden berekenden ze een score tussen 0 en 12, waarbij 0 een zeer onbedoelde zwangerschap betekent en 12 een zeer bedoelde zwangerschap. De resultaten laten zien dat veel mensen ergens in het midden van deze schaal scoren. Deze ‘ambivalente’ zwangerschappen passen niet in de traditionele hokjes van ‘bedoeld’ of ‘onbedoeld’. Dit benadrukt nogmaals dat de bestaande labels tekortschieten.
Negatieve lading
Daarnaast hebben woorden zoals ‘on-bedoeld’ en ‘on-gepland’ een duidelijke negatieve lading, zo stellen de onderzoekers. Ze zijn daarmee onnodig stigmatiserend. Dit heeft merkbare gevolgen voor de manier waarop mensen hun zwangerschap ervaren, bijvoorbeeld dat zij zich soms schamen of schuldig voelen als hun zwangerschap als een schok of verrassing kwam. Hier komt nog bij dat het stereotype beeld van de onbedoelde zwangerschap hardnekkig blijft bestaan: dat dit alleen ‘naïeve meisjes’ overkomt nadat zij bijvoorbeeld een one night stand hebben gehad. Maar dat is onterecht. Een ‘onbedoelde’ zwangerschap kan iedereen overkomen. Mensen met of zonder vaste relatie, jong of oud, met of zonder kinderen, gelukkig of ongelukkig. En het overkomt véél mensen.
Stigmatisering diepgeworteld
Het recente politieke debat over abortus benadrukt wederom hoe diepgeworteld de stigmatisering van ‘onbedoelde’ zwangerschap is. Dit stigma wordt mede in stand gehouden door simplistisch en beperkend taalgebruik, terwijl de realiteit veel genuanceerder is. De beleving van kinderwens en zwangerschap vraagt om een breder, empathischer perspectief. Dit begint met luisteren naar hoe iemand zelf de zwangerschap ervaart en daarop afstemmen; of dat nu in de spreekkamer, in beleid en politiek, of in de samenleving als geheel is.
Onderzoekers Beumer en Sprenger pleiten er daarom voor om ruimte te maken voor persoonlijke en genuanceerde verhalen die de diversiteit aan wensen, ervaringen en gevoelens rondom zwangerschap erkennen. Waarbij zij de autonomie en het zelfbeschikkingsrecht van zwangeren vooropstellen. Zij stellen dat als we dit bredere perspectief omarmen, we niet alleen stigma verminderen, maar ook zorgen voor een inclusiever en realistischer gesprek.
Wieke Beumer is promovenda bij het Amsterdam UMC, waar zij onderzoek doet naar onbedoelde zwangerschap en mentale gezondheid.
Merel Sprenger is promovenda bij het LUMC/Health Campus Den Haag, waar zij onderzoek doet naar onbedoelde zwangerschappen in Den Haag en anticonceptie.