Verschil in risicoperceptie rond de baring
Wiklund I, Wallin J, Vikstrom M. Swedish midwives’ rating of risks during labour progress and their attitudes toward performing intrapartum interventions: a web-based survey. Midwifery, 2012; 28: 516-520.
Directe link naar de samenvatting van het artikel
In Stockholm, Zweden, werd er in 2009 onderzoek gedaan op vier verlosafdelingen, waarvan er twee gericht waren op alle typen bevallingen (standard care units) en twee speciaal op laag-risico bevallingen. Doel van de studie was om te zien of de verloskundigen die op de verschillende type afdelingen werkten een andere risico-inschatting rond de baring hadden en hoe ze dachten over het toepassen van interventies gedurende de baring. Er werd een web-based vragenlijst gemaakt door het Karolinska Institute. De enquête bevatte 31 vragen: 9 demogra sche en 22 vragen gericht op drie vignettecasus die ingingen op houding en risicoperceptie. De enquête werd door 77 verloskundigen ingevuld: 44 uit de laag-risico setting en 33 uit de andere twee klinieken.
Alle verloskundigen hadden als risicopro el voor de huidige baring: uitkomsten van eerdere baringen, resultaten van het opname-CTG en de kwaliteit van het vruchtwater. Verloskundigen uit de laag-risico groep waren bij normale bevallingen meer afwachtend ten aanzien van een tweede vaginaal toucher (p=0.001) en het verrichten van een amniotomie (p=0.01), boden minder vaak een epiduraal aan en stimuleerden het spontaan persen vaker (p=0.019) dan hun collega’s. Ook waren ze terughoudender met het geven van een infuus en bijstimulatie (p=0.013).
De onderzoekers concludeerden dat er een noodzaak is om consensus te bereiken over het concept ‘normale’ baring en geboorte. Evidence based richtlijnen voor de beste begeleiding van een normale baring in de praktijk zouden kunnen helpen bij het minimaliseren van interventies.