Canadese onderzoekers zetten vraag- tekens bij validiteit van internationale vergelijking van perinatale sterfte
Internationale vergelijkingen van zorguitkomsten, zoals perinatale of maternale sterfte, zijn meestal bedoeld om overheden en beleidsmakers aan te zetten de zorg te verbeteren. Er zijn echter vaak vraagtekens te zetten bij de validiteit van dergelijke vergelijkingen. Grote verschillen in registratie, ook in Westerse of geïndustrialiseerde landen, geven soms een vertekend beeld van de uitkomsten. Zo adviseert bijvoorbeeld de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) om internationale vergelijkingen ten aanzien van kindersterfte (infant mortality) te beperken tot levend geboren kinderen met een gewicht van tenminste 1000 gram (WHO 1993). In opdracht van het Canadese Perinatal Surveillance System onderzochten de auteurs de validiteit van het rangschikken naar perinatale sterfte in geïndustrialiseerde landen.
De onderzoekers voerden een retrospectieve studie uit op basis van gegevens uit de perinatale registratie. Data uit 2004 van Australië, Canada, Europese landen en de Verenigde Staten (VS) en data uit 2007 van Australië, Canada, en Nieuw Zeeland. De data voor de Europese landen werd gehaald uit het European Perinatal Health Report, beter bekend als de PERISTAT-studie (Euro-peristat project 2008) en enkele andere publicaties (CEMACH 2006, 2007). Alleen die landen werden geïncludeerd die volledige informatie verschaffen over geboortegewicht (of termijn speci?eke) gegevens, over bevallingen en sterftegevallen. De onderzoekers vergeleken de rangorde op basis van ruwe neonatale sterftecijfers met de rangorde op basis van het neonatale sterftecijfer waarbij kinderen met een geboortegewicht < 1000 gram (of een zwangerschapsduur < 28 weken) uitgesloten waren. Hetzelfde werd gedaan voor kindersterfte binnen het eerste levensjaar en doodgeboren kinderen. Ter vergelijking werd de VS gebruikt als referentiecategorie bij perinatale sterfte; Canada als referentiecategorie bij kindersterfte en Australië voor doodgeboorten.
Het aantal levendgeborenen van < 500 gram verschilde aanzienlijk tussen landen in 2004, evenals het aantal levendgeborenen bij een termijn van < 24 weken zwangerschap. Het percentage neonatale sterfte bij kinderen van <500 gram (berekend vanuit het totale aantal neonatale sterftes) liep uiteen van minder dan 1% in Luxemburg tot 26,2% in de VS. Een soortgelijke variatie was te zien indien de de?nities respectievelijk <1000 gram en <28 weken zwangerschap waren. Bij gebruik van ruwe neonatale sterftecijfers bleek Canada 18e en de VS 22e plaats in de rangorde van neonatale sterfte te staan. Echter, na exclusie van levendgeborenen < 1000 gram, verbeterde de rangschikking van deze landen naar respectievelijk 12e en 11e plaats. Van de tien landen die lagere cijfers hadden in vergelijking met de VS, bleekt er alleen een signi?cant verschil te zijn voor Duitsland en Tsjechië. Nederland staat met haar ruwe neonatale sterftecijfer op de 16e plaats, maar zakt naar de 19e plaats indien de sterfte van kinderen met een geboortegwicht < 1000 gram worden geëxcludeerd. Ruwe cijfers van doodgeboorte zetten de VS op de 23e plaats, Canada op de 27e, Australië op de 28e plaats en Nederland op de 26e plaats. De rangschikking, met minste sterfte bovenaan, veranderde aanzienlijk indien doodgeboren kinderen < 1000 gram niet werden meegeteld: dan staat de VS op de 17e, Canada op 12e, Australië op de 11e en Nederland op de 20e plaats.
De studie laat duidelijk zien hoe de rangorde kan verschillen naar gelang de de?nitie die wordt gebruikt. Wat de studie niet laat zien, is dat ook de kwaliteit van de dataverzameling aanzienlijk kan verschillen tussen landen. De onderzoekers onderstrepen het verschil in de?nitie bij de registratie in verschillende landen. Het plaatselijk beleid (zoals ?nanciële prikkels voor ziekenhuizen) kan invloed hebben of een overleden kind dat geboren wordt op de grens van levensvatbaarheid wel of niet wordt geregistreerd. De onderzoekers uggereren dat het verschil in cijfers eerder ligt aan registratieverschillen dan aan een werkelijk verschil in sterftecijfers. Daarnaast benoemen zij het verschil in beleid met betrekking tot prenatale screening dat aanzienlijke invloed op sterfte-cijfers kan hebben. De onderzoekers benadrukken dat hun studie niets zegt over de kwaliteit van zorg en zorgsystemen in de verschillende landen die ze hebben geïncludeerd. Het beleid rondom de registratie van geboortes heeft een aanzienlijke impact op de gezondheidszorg en het beleid rondom zwangerschap en geboorte; in Nederland zijn we ons hier erg bewust van. Volgens de auteurs van dit onderzoek zou het daarom goed zijn om tot een internationale consensus te komen met betrekking tot geboorteregistraties.