De vrouw centraal en de fysiologie als uitgangspunt Inspiratie uit Engeland: de NICE Guideline ‘Intrapartum Care: Care of healthy women and their babies during childbirth’
In hartje Londen, in het eerbiedwaardige
gebouw van de Royal College of Gynaecologists,
bezochten wij op 19 oktober 2007 de
‘Educational Launch Meeting’ van de NICE
guideline ‘Intrapartum Care: Care of healthy
women and their babies during childbirth’.
Deze dag werd speciaal georganiseerd om
deze nieuwe richtlijn te introduceren bij de
Engelse zorgverleners. Ongeveer 300 verloskundigen
en gynaecologen waren aanwezig.
Het National Institute of Clinical Excellence
(NICE), het richtlijneninstituut van de National
Health Service (NHS) in Engeland heeft in 2001
het National collaborating Centre for Women’s
and Childrens’s Health (NCC-WCH) opgericht.
Deze organisatie maakt voor NICE zeer gedegen
evidence based- en kosteneffectiviteitsrichtlijnen.
Interessant voor de Nederlandse
verloskundige is dat daaronder ook richtlijnen
zijn die specifiek de zorg aan gezonde
zwangeren en baby’s behandelen. Naast de
uitgebreide richtlijnen over Antenatal Care en
Postnatal Care is er nu ook een richtlijn over
zorg tijdens de normale baring.
Deze richtlijn ‘Intrapartum Care’ is in twee en een half
jaar tot stand gekomen en opgesteld door een Guideline
Development Group waarin alle relevante disciplines
samenwerken, waaronder verloskundigen, gynaecologen,
neonatologen, anesthesisten, vertegenwoordigers van
vrouwengroepen, gezondheidseconomen en onderzoekers.
Het document is gebaseerd op bijna 630 referenties en
omvat alle aspecten van de zorg rondom de normale
baring. Omdat de benadering van de normale bevalling
in Engeland op sommige punten verschilt met de
Nederlandse benadering bevat deze richtlijn ook onderwerpen
zoals epidurale anesthesie, het beoordelen van
een CTG en bijstimulatie.
Duidelijk is dat de hele richtlijn steunt op twee belangrijke
peilers. Het eerste uitgangspunt is dat de bevalling
beschouwd wordt als een fysiologisch proces, waarbij
onnodige interventies vermeden moeten worden. Alle
mogelijke interventies worden kritisch beschouwd op
hun effectiviteit, aan de hand van systematisch literatuuronderzoek.
Het andere uitgangspunt is misschien nog wel
belangrijker: de vrouw dient centraal te staan in de hele
zorgverlening. Dat daar nog wel eens iets aan te verbeteren
valt, wordt aan het eind van de dag geïllustreerd met
een hilarisch maar herkenbaar toneelstukje.
Al met al is de richtlijn een geweldige informatiebron
voor iedereen die zich wil toeleggen op evidence based
verloskundig beleid. Bovendien wordt duidelijk dat
Evidence Based Midwifery uitstekend samengaat met
cliëntgericht werken én het bewaken c.q. bevorderen van
een fysiologisch baringsverloop. Alle reden voor ons om
uitgebreid in te gaan op de inhoud van deze richtlijn.