Gewichtsverlies bij borstgevoede pasgeborenen
Borstvoeding in de eerste zes maanden is belangrijk vooreen goede groei en ontwikkeling van het kind[1]. Hetbeschermt het kind tegen infecties en allergieën en hetspeelt een grote rol in de hechting tussen moeder enkind[2]. In Nederland start 81% van de moeders methet geven van borstvoeding. Na één maand geeft nogongeveer 50% van de moeders uitsluitend borstvoeding.Bijna alle moeders zijn in staat om hun kind succesvolborstvoeding te kunnen geven. Slechts in uitzonderingsgevallen,bij ongeveer 1 op de 1.400 borstgevoedekinderen, is er sprake van dat een kind te weinig borstvoedingbinnenkrijgt. Als een kind te weinig binnenkrijgt,kan het uitdrogen en uitdroging kan tot ernstigecomplicaties leiden. Een manier om te bepalen of hetkind genoeg binnenkrijgt is het gewicht te monitoren.Maar wat is een normale groei en wat is een abnormalegroei?Veel verloskundigen hanteren 10% verlies van hetgeboortegewicht als vuistregel in de eerste levensweek.Ook wordt vaak beweerd dat een kind binnen 14 dagenweer op zijn geboortegewicht moet zijn. Beide beweringenzijn gebaseerd op ervaringen uit de praktijk en niet opwetenschappelijk bewijs. Onze studie heeft bij 1.544borstgevoede pasgeborenen het gewichtsverlies in dekraamtijd gemeten. Daarmee is een referentiecurvegemaakt die het normale verloop van gewichtsverliesweergeeft. Die resultaten zijn vergeleken met het gewichtsverliesvan 83 kinderen met stille ondervoeding of uitdrogingaan de borst, die beschreven staan in de internationalewetenschappelijke literatuur. Aan de hand vandeze grafiek zijn wetenschappelijk onderbouwde criteriaontwikkeld voor het opsporen van kinderen met uitdroging.Deze criteria zijn samengevoegd tot een richtlijn.We hebben een representatieve referentiegroep samengesteldbestaande uit 1.544 gezonde, uitsluitend borstgevoedekinderen. De pasgeborenen waren afkomstig uitdrie verloskundigenpraktijken in Nederland.Van elk kind hebben we het gewicht op de geboortedag(dag 0) en van de meeste kinderen twee extra metingentussen dag 2 en dag 11. Twee procent van deze kinderenwas prematuur. Kinderen met stille uitdroging aan de borstzijn gevonden met een literatuuronderzoek. Bij dezekinderen waren in ieder geval het geboortegewicht, hetgewicht op de dag van presentatie en de leeftijd op dedag van presentatie bekend. De gevonden kinderen uitde literatuur waren allen aterme geboren. Van allegewichtsmetingen van elk kind hebben we het gewichtsverliesberekend. Dit is het gewicht als percentage vanhet geboortegewicht. Als we bijvoorbeeld eengewichtmeting hebben van 2.700 gram op dag 5 en hetgeboortegewicht was 3.000 gram, dan is de relatievegewichtsverandering op dag 5 gelijk aan 100% x(2.700-3.000)/3.000 = -10,0% en het gewichtsverlies isgelijk aan +10,0%.Daarnaast hebben we verschillende criteria opgesteld omenerzijds zoveel mogelijk kinderen met uitdroging tekunnen opsporen en anderzijds zo min mogelijk gezondekinderen onterecht als uitgedroogd te beschouwen.Het eerste criterium dat we hebben bekeken is de vuistregelvan 10% gewichtsverlies. Bij dit criterium wordteen kind als uitgedroogd beschouwd als het eengewichtsverlies heeft van meer dan 10% (of een relatievegewichtsverandering van minder dan -10%), en hetwordt beschouwd als gezond als het gewichtsverliesminder of gelijk is aan 10% (of een relatieve gewichtsveranderingvan groter of gelijk aan -10%). De 10%vuistregel hebben we vergeleken met een referentiecurvevoor gewichtsverlies. In dit geval wordt een kind alsuitgedroogd beschouwd als zijn of haar relatievegewichtsverandering onder de onderste lijn valt engezond als het daar boven of op valt.We raden aan om vóór dag 3 geen actie te ondernemen.Gewichtverlies van meer dan 10% in de eerste week iseen mogelijke indicatie dat het kind aan het uitdrogen is.Houdt het kind goed in de gaten door het dagelijks tewegen. Geef zo nodig adviezen over de drinktechniekom het kind weer in gewicht toe te laten nemen.De 10% vuistregel zou op dag 3 echter teveel kinderenals uitgedroogd beschouwen en is dus geen reden omhet kind in te sturen. Beter kunnen we de curve aanhouden:wanneer de relatieve gewichtsverandering vanhet kind onder de onderste lijn uitkomt, of als hetgewichtsverlies meer dan 10% is na de eerste week,dan raden we aan om het kind in te sturen. Verder is hetaltijd belangrijk om goed naar het kind te kijken ommogelijk andere klinische symptomen te ontdekken diehet resultaat zijn van uitdroging. Meer informatie overdeze studie is te vinden op onze websitewww.tno.nl/.groei of in het oorspronkelijke artikel