Al in hun opleiding leren verloskundigen om
het lichaamscontact tussen baby’s en moeders
direct na de geboorte te stimuleren. Baby’s
worden onder normale omstandigheden zo
snel mogelijk op de buik van de moeder
gelegd en even later aangelegd. De meeste
verloskundigen kennen het belang van dit
vroege huid-op-huid-contact voor de borstvoeding
en voor de temperatuur van de baby.
Veel minder bekend is dat lichaamscontact
ook belangrijk is voor de ontwikkeling van de
hersenen en het hormoonstelsel van de baby,
en voor de hechting aan de ouders.
Lichaamscontact, niet alleen postpartum, maar
tijdens het hele eerste levensjaar, vermindert
stress. Het kan mogelijk zelfs ziekte op latere
leeftijd voorkomen.
 
Op het kruispunt van de vakgebieden neurologie, psychologie
en endocrinologie wordt de laatste jaren steeds
meer over de ontwikkeling van het babybrein ontdekt.
Vroeger dacht men dat de hersenen zich ontwikkelen
volgens een genetisch vastgelegd patroon, maar tegenwoordig
wordt steeds duidelijker dat die ontwikkeling
een dynamisch proces is dat wordt gestuurd door de
ervaringen die baby’s opdoen. ‘Wat je meemaakt bepaalt
zelfs de structuur van de hersenen,’ aldus ontwikkelingspsychologe
Marianne Riksen-Walraven[19].
Deze nieuwe inzichten komen deels uit proefdieronderzoek,
vooral bij babyaapjes en ratjes, en deels uit onderzoek
aan mensenbaby’s. Nieuwe technieken zoals hersenscans
en meting van het stresshormoon cortisol in het
speeksel maken dat mogelijk. Het gaat om een vakgebied
in sterke ontwikkeling. Dit artikel poogt in grote lijnen
weer te geven wat de huidige stand van de kennis is.