Vragen over genetica in de preconceptiezorg
In 2007 adviseerde de Gezondheidsraad over preconceptiezorg. De minister van VWS is van plan werk te maken van preconceptiezorg, en wil daarin de bestaande partijen (verloskundige, huisarts, gynaecoloog) een plaats geven. Hoewel veel aspecten van de implementatie nog zullen worden uitgewerkt, lijkt het duidelijk dat er de komende jaren meer paren het spreekuur van de gynaecoloog zullen bezoeken met vragen vóór de conceptie. Ook momenteel is preconceptiezorg aan de orde op het spreekuur van de gynaecoloog, bijvoorbeeld bij fertiliteitsproblemen en bij mensen die voor controle komen na een zwangerschap. De nacontrole van een zwangerschap kan het preconceptieconsult voor de volgende zwangerschap zijn. Preconceptiezorg omvat een breed terrein van leefstijladvisering (roken, alcohol, drugs, obesitas), vaccinatiestatus, ziekten (zoals diabetes en epilepsie), blootstelling aan stoffen (oplosmiddelen in beroeps-
situaties, medicatie met mogelijk teratogene effecten) tot en met het genetisch profel.
In dit artikel bespreken we twee soorten vragen over erfelijkheid: in de eerste plaats vragen naar aanleiding van het
vóórkomen van aandoeningen in de familie, in de tweede plaats vragen rond genetische screening, met name vragen rond de identifcatie van dragers als neveneffect van de hielprik en vragen rond herkomst van voorouders.