DeFranco EA, Ehrlich S, Muglia LJ. Influence of interpregnancy interval on birth timing. BJOG 2014; DOI:10.1111/1471-0528.12891
Directe link naar de samenvatting van het artikel.

Het is bekend dat een kort interval van minder dan achttien maanden tussen twee zwangerschappen het risico verhoogt op vroeggeboorte (voor 37 weken). Deze retrospectieve cohortstudie naar de invloed van korte intervallen op de duur van de zwangerschap bestond uit een analyse van een populatie Amerikaanse multipare vrouwen (2006-2011) met gezonde levend geboren eenlingen van minstens vijf maanden oud. De belangrijkste uitkomstmaat was het aantal geboorten in alle zwangerschapsweken voor 37 weken, voor 39 weken en na 40 weken. De onderzoekers vergeleken de invloed van korte intervallen tussen zwangerschappen (<6, 6-12 en 12-18 maanden) steeds met een normaal interval (18 maanden).

Van de in totaal 454.716 geboorten vindt 87% plaats na een normaal interval, 10,7% na een interval 12- 18 maanden en 2,2% na een interval <12 maanden. Er zijn verhoogde risico’s op vroeggeboorte (voor 37 weken) na een interval <12 maanden (gecorrigeerd OR:2.78;2.64-2.93) en na een interval van 12-18 maanden (gecorrigeerd OR:1.32;1.28-1.36). Van de vrouwen met geboorte voor 39 weken had 53,3% een interval <12 maanden en 37,5% een normaal interval. Geboorte na 40 weken nam ook signi cant af na een interval <12 maanden vergeleken met een normaal interval (16,9% versus 23,2%; gecorrigeerd OR:0.67;0.64-
0.71). Zwangerschappen na korte intervallen leiden tot meer geboorten in alle zwangerschapsweken voor de 39e week en tot minder geboorten na de 40e week.

De onderzoekers concluderen dat er een relatie is tussen onvoldoende spreiding tussen de zwangerschappen en een korte zwangerschapsduur. Spreiding is een beïnvloedbare risicofactor voor vroeggeboorte. Dit biedt preventiemogelijkheden, zeker voor vrouwen met minder beïnvloedbare risicofactoren. Verloskundigen kunnen vrouwen voorlichten over de optimale tijd tussen zwangerschappen: minstens 18 maanden.