Een aanbeveling van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte is moeder en kind in de hoofdrol te plaatsen. Deze uitspraak is sterk geassocieerd met cliëntgerichte zorg. Er zijn verschillende definities, percepties en interpretaties van en door verloskundigen over cliëntgerichte zorg, voortkomend uit persoonlijke perceptie. Deze beïnvloeden de invulling van cliëntgerichte zorg per individuele verloskundige.

In deze kwalitatieve studie werden interviews gehouden met tien verloskundigen werkzaam in de Nederlandse eerste en tweede lijn. De interviews werden opgesteld en thematisch geanalyseerd volgens het Attitude-Sociale-invloed-Eigen effectiviteit (ASE)model. Interviews werden opgenomen en getranscribeerd waarna memberchecks plaats vonden.

Verloskundigen identificeren het geven van informatie, achterhalen van behoeften, nemen van tijd, het formuleren van een cliëntgerichte visie en het ondersteunen van de fysiologie als cliëntgericht zorggedrag. Een unanieme bevinding is dat cliëntgerichte zorg ‘zorg op maat’ is maar ‘niet grenzeloos’. Verloskundigen willen graag cliëntgericht werken maar geven aan dat dit lastig is. Eigen persoonlijke grenzen, irreële wensen en verwachtingen van de cliënt en gebrek aan tijd worden ervaren als barrières. Niet iedere verloskundige vertrouwt erop dat zij zelf voldoende vaardigheden in huis heeft om cliëntgericht te werken. Sociale invloed voortkomend uit de wensen van de cliënt, en de niet-cliënt gericht visie van collega’s heeft soms een belemmerende invloed op attitude om cliëntgericht te werken. Verloskundigen associëren cliëntgerichte zorg met altruïsme.

De auteurs concluderen dat er een paradox is tussen intentie, attitude en daadwerkelijk cliëntgericht zorggedrag. Educatie en het formuleren van een eenduidige visie en richtlijn kunnen verloskundigen ondersteunen in het verlenen van cliëntgerichte zorg.