Stramrood CA, Paarlberg KM, Huis In ‘t Veld EM et al. Posttraumatic stress following childbirth in homelike- and hospital settings. J Psychosom Obstet Gynaecol 2011;32:88-97
Directe link naar de samenvatting in J Psychosom Obstet Gynaecol

Nederlandse onderzoekers vergeleken de prevalentie van posttraumatische stressstoornis (PTSS) na eerstelijns bevallingen met de prevalentie bij tweede- en derdelijns bevallingen. Daarnaast onderzochten zij de risico­factoren voor het ontwikkelen van posttraumatische stresssymptomen.

Deze retrospectieve studie vond plaats in twee perifere ziekenhuizen (Apeldoorn, Breda), een academisch ziekenhuis (Groningen) en vier verloskundige praktijken in deze plaatsen. De onder­zoekers vroegen 907 vrouwen die in juli, augustus of september 2007 bevielen om twee tot zes maanden na de geboorte eenmaal een vragenlijst in te vullen. PTSS werd gemeten met de Traumatic Event Scale-B (TES-B), met zeventien vragen over de zes criteria voor PTSS volgens de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vierde editie (DSM-IV). Vrouwen die aan alle DSM-IV criteria voldeden, hadden PTSS. Voor de analyses van risico­factoren gebruikte men de TES-B totaalscore.
De prevalentie van PTSS na de geboorte was 1,2% (5/428 vrouwen, respons 47%), hoger dan de prevalentie van 0,37% in de Nederlandse bevolking. Van de vrouwen ervoer 9,1% (39/428) de bevalling als traumatisch, waaronder de vijf vrouwen met PTSS. Risicofactoren voor posttraumatische stresssymptomen waren een ongeplande keizersnede, hoge intensiteit van baringspijn, en een gering gevoel van coherentie: coping vaardigheden om stressoren te begrijpen, hanteren en betekenis te geven. Verschillen in symptomen tussen de echelons verdwenen na correctie voor complicaties en interventies, rekening houdend met de –per definitie- ongecompliceerde eerstelijns bevallingen. Prospectief longitudinaal onderzoek is nodig naar het verloop van PTSS, screening van kwetsbare vrouwen en preventieve interventies.