Dit proefschrift komt voort uit de Rotterdamse Predict-studie en zoomt in op de embryonale groei in het eerste trimester van de zwangerschap. Lang werd gedacht dat embryo’s zich op dezelfde manier en snelheid ontwikkelen, maar de werkelijkheid is anders. Van Uitert bestudeerde de groeipatronen bij 201 zwangere vrouwen met 3D echoscopisch onderzoek en virtual reality technieken. Ze concludeert dat de kromming van een embryo betrouwbaar in vivo gemeten kan worden. Maar ook dat de groeipatronen uiteenlopen. De promovenda onderzocht vervolgens associaties met periconceptionele ouderlijke en omgevingsfactoren.

Een paar opvallende resultaten: Het juiste foliumzuurgehalte in de rode bloedcel van de moeder heeft een positieve invloed op het geboortegewicht. Zowel een lage (<50e percentiel, 814-1.513 nmol/L) als een hoge spiegel (>75e percentiel, 1.813-2.936 nmol/L) zijn geassocieerd met een kleiner embryo. Maternale leeftijd was positief geassocieerd met embryonale groei in spontane zwangerschappen en periconceptioneel roken en alcoholgebruik negatief. Bovendien bleek dat niet alleen maternale factoren maar ook het geboortegewicht van vader positief geassocieerd is met embryonale groei. Een IVF/ ICSI behandeling heeft geen invloed op de embryonale groei.

Haar promotor Eric Steegers heeft in het NTvG (2014;158: A7373) een boeiend artikel geschreven over oorzaken en gevolgen van de embryonale groei.