In een case-control monitoring systeem voor aangeboren afwijkingen, wordt informatie over aangeboren afwijkingen en maternaal medicijngebruik verzameld op een doorlopende basis. Hiertoe worden gegevens gebruikt uit de database Eurocat Noord Nederland, die gedetaillerde informatie over aangeboren afwijkingen bevat. De gegevens kunnen worden gecombineerd met data uit de Interactie Database, met informatie over afgeleverde receptgeneesmiddelen. Uit gegevens tussen 1997 en 2007 werd op systematische wijze gezocht naar combinaties van specifieke afwijkingen en medicijnen die vaker aanwezig waren dan verwacht, vergeleken met de rest van de database. Dergelijke combinaties werden verder onderzocht door een gedetailleerde omschrijving van de afwijkingen en het tijdstip van blootstelling en door additionele case-control analyses. Zo werden associaties gevonden tussen hypertrofische pylorusstenose en fluoxetine gebruik in het eerste trimester en tussen atrium septum defecten en paroxetine gebruik. Een belangrijke beperking van Eurocat is het relatief kleine registratiegebied.

In het proefschrift wordt ook geneesmiddelen gebruik tijdens de zwangerschap beschreven. In een eerste cohort (N=5.412; 1994-2003) kreeg bijna 80% van de vrouwen tenminste één medicijn op recept voorgeschreven tijdens haar zwangerschap. Het voorschrijven van medicijnen voor chronische aandoeningen en medicijnen voor tijdelijk gebruik daalde tijdens de zwangerschap; medicijnen voor zwangerschapsgerelateerde klachten werden meer voorgeschreven naarmate de zwangerschap vorderde. In een tweede studie (N = 14.902; 1995-2004) wordt gezien dat blootstelling aan SSRI’s tijdens de (vroege) zwangerschap toeneemt van 12,2% in 1995/ 1996 naar 28,5% in 2003/2004.