Intrapartum fetal monitoring by ST-analysis of the fetal ECG
Arts-onderzoeker Michelle Westerhuis is 7 januari 2010 gepromoveerd op het grootschalige onderzoek naar de effectiviteit van bewaking door middel van de ST-analyse versus het CTG. Haar conclusie luidt dat de ST-analyse van het foetale ECG specifieker en meer omvattender is voor het opsporen van gecompromitteerde foetussen, dan bewaking door het CTG en zonodig microbloedonderzoek (MBO). Dat neemt niet weg dat niet alle gevallen met een slechte neonatale uitkomst voorkomen kunnen worden. Een striktere toepassing van de STAN klinische richtlijn kan naar verwachting bijdragen aan een betere identificatie van gecompromitteerde foetessen. Het onderzoeksteam voerde het onderzoek uit in 9 ziekenhuizen bij 5.700 vrouwen, ouder dan 18 jaar, tijdens de bevalling met een hoogrisico aterme zwangerschap van een eenling in hoofdligging.
Het onderzoek laat zien dat er bij bewaking met STAN 30 tot 44% minder kinderen geboren worden met een ongunstige conditie direct na de geboorte, gedefinieerd als een lage zuurgraad in het navelstrengbloed (metabole acidose). Ook is bij bewaking met STAN tijdens de bevalling de noodzaak tot het doen van microbloedonderzoek met 50% verminderd. Hierdoor is bewaking met STAN minder invasief dan standaard bewaking met alleen het hartfilmpje. Bewaking met STAN heeft geen effect op het totaal aantal kunstverlossingen en/of keizersnedes. De additionele kosten van de STAN-analyse zijn zeer beperkt (gemiddeld € 29 per bevalling), zeker afgezet tegen de totale kosten van een bevalling en het voorkomen van een geval van metabole acidose (€ 7.250).