Successful external cephalic version in breech
In februari pleitte Simone Kuppens en collega’s al in het Tijdschrift voor Verloskundigen (februari 2010, p. 33-38) voor de invoering van een nieuw protocol bij stuitligginngen, maar nu is het hele proefschrift er. Kuppens deed onderzoek in het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven, waar het aantal geslaagde versies na invoering van dit protocol aanzienlijk toenam, van 47% (110/236; p=0,006) naar 61% (85/139). De stijging was vooral aantoonbaar bij nulliparae en multiparae met een onvolkomen stuitligging. De termijn waarbij de versie plaatsvond bleek niet van invloed te zijn op het succespercentage.
Centraal in het nieuwe protocol staat het werken met een vast draaiteam. “Ons draaiteam bestaat uit twee verloskundigen en twee gynaecologen die de vier R’s volgen: routine, regelmaat, rust en relaxatie.”, aldus Kuppens in Univers, het tijdschrift van de Universiteit van Tilburg. “De meeste verloskundigen en gynaecologen doen een draaiing maar af en toe, maar dat werkt niet. Een draaiing vergt concentratie en oefening en moet, omwille van de veiligheid, altijd in het ziekenhuis gebeuren. Ook geven we de vrouw een injectie die de baarmoederspier ontspant en we zorgen ervoor dat het draaiteam tijdens de draaiing niet wordt gestoord”. Welke twee personen de versie uitvoeren doet er niet toe, als het maar getrainde professionals zijn met voldoende ervaring. Dat kunnen zowel gynaecologen als verloskundigen zijn.
Kuppens pleit voor de oprichting van specialistische tweede lijnscentra voor de uitwendige versies, maar ze verwacht dat de brede acceptatie van het protocol in Nederland veel tijd zal vergen: “Niet ieder ziekenhuis kan en wil mankracht en tijd vrijmaken voor deze behandeling. Niettemin is het effect van deze procedure onmiskenbaar. Het draaien kan binnen een paar minuten gebeurd zijn en de kans op een risicovolle keizersnede is dan veel kleiner. Na invoering van het nieuwe protocol daalde het aantal primaire keizersneden van 39 naar 27% (p=0,03). Dit leidt tot een aanzienlijke gezondheidswinst voor de moeder en een belangrijke kostenbesparing voor de gezondheidszorg in Nederland.” concludeert Kuppens in haar proefschrift.
Verband stuitligging en functioneren van de schildklier
Kuppens onderzocht ook de relatie tussen een niet goed functionerende schildklier van de moeder en de ligging van de foetus. Zwangere vrouwen met een minder optimaal werkende schildklier (THS concentratie > 2.5 mlU/l in het derde trimester)hebben twee keer zoveel risico op een baby in stuitligging en dus op een bevalling met complicaties. Ook hebben zij 2.5 keer meer risico op een mislukte versie. Een verklaring hiervoor ontbreekt vooralsnog. Het is bekend dat een slecht functionerende schildklier een negatieve invloed heeft op de motorische ontwikkeling van het kind na de geboorte. Kuppens stelt nu dat dit slechte functioneren de reden is dat het kind in een stuit blijft liggen. (Bron: Univers)
“